29 april 2007

TERUG MET BROUWERS

We zijn weer terug uit Bologna. Het was zonnig en enthousiast. We brachten de dag van gisteren door op de Piazza Maggiore, met Caffe Latte en Campari Arancia. We kregen het over fruit (en dus niet alleen maar over fragolini), maar daar zal ik morgen, in het kader van Koninginnedag, nader over bloggen. Wees bereid.

In het vliegtuig terug las ik het boek KRONIEK VAN EEN KARAKTER van Jeroen Brouwers. Brouwers heeft de grote Prijs Der Nederlandse Letteren gekregen en daar ben ik blij om. Brouwers lezen is genieten, althans voor mij. Hij verslaaft mij keer op keer. Ook nu weer. KRONIEK VAN EEN KARAKTER is een brievenboek, en ik kan maar niet stoppen met doorlezen. Ik wil 's ochtends opstaan, maar KRONIEK zwiept vanaf de bedrand naar tussen mijn vingers en elke brief trekt me mee naar de volgende brief.

De brieven gaan over uiteenlopende zaken als de hanen in zijn tuin en de dood van zijn moeder.
Van dit:
'Waar ik nu zit, blik ik koeien in het gelaat. Wat me overkomt, ik weet het niet, het lijkt wel zacht geluk.'
tot:
'Laatst stond ik een kuil te delven. Toen stootte mijn schop op iets lichtblauws. Dat bleek te zijn een stervormig plastic zandvormpje, dat ondersteboven in een ander lichtblauw stervormig plastic zandvormpje was vastgedrukt, zodat die twee vormpjes een doosje vormden, als het ware, eigenlijk, hoe zal ik het zeggen. Dat 'doosje' wist ik open te krijgen. Er zat een goudkleurige dooie kever in, misschien al jaren dood en toen plechtig ter aarde besteld, en nu door mij weer aangetroffen.'
tot:
'Me foon is afgesloten van het grote foonhuis waar de foonkoning woont. Ik ben namelijk een wanbetaler, en geheel in tegenstelling tot de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, waarvan je toch lid blijft al betaal je nog zo wan, knipt de foonkoning, als je je foon wanbetaalt, ruuksiegtloos je draadje door. Zo komt het dat jij en ik elkaar niet meer kunnen befonen.
Als alle wan is opgelost hoor je mij op zekere dag weer vrolijk rinkelen. Stoot daarbij weer niet je teen.'

tot dit:
'Al dat schrijven van mij, wat betekent dat nou? Niets anders dan dat ik bezig ben in mijn eigen tuintje van begoocheling.'