25 september 2006

MEVROUW VERDONK

Ik las de Volkskrant en was geraakt door een boze brief van schrijver Michael Frijda aan minister Verdonk. Hij schreef aan het eind van zijn brief: 'Mevrouw Verdonk, ik vind het heel erg, maar ik haat u. Ik haat u. Ik haat u. Waar baseer ik mij op? Welnu: op mijn kloten. Die begrijpen meer dan u denkt. Ga weg, ga alstublieft weg.'
Dat is heftig. Maar de aanhef van zijn brief was: 'Over u zou ik graag iets redelijks zeggen.'
En dat begrijp ik. Een jaar of wat geleden dacht ik altijd: als het zou kunnen zou ik graag eens met mevrouw Verdonk spreken over wat haar écht beweegt. Ik wilde zo graag de redelijkheid in haar ontdekken. Maar ik ben steeds minder gaan geloven dat dat mogelijk is. Uiteraard zou mevrouw Verdonk nooit met mij spreken, waarom zou ze ook, maar als ze dat al deed, bleef ze waarschijnlijk toch politiek reageren. Dat zou ik trouwens nog wel kunnen begrijpen. Maar inmiddels heeft ze zoveel dingen gezegd die gevaarlijk zijn, die over alle nuances heen denderen, die mensen in praktisch en daadwerkelijk gevaar brengen, dat het niet meer opportuun lijkt om alle redelijkheid aan te spreken als het gaat om deze bewindsvrouw. Nog steeds denk ik: we weten niet alles van haar, ze kan persoonlijk een heel ander iemand zijn, maar sinds ze de macht in de VVD wilde grijpen, zichzelf fantastisch leek te vinden, Fortuyn-achtige gebaren ging maken en zoveel mensonterende praktijken bleef verdedigen, is het bijna misdadig om de redelijke weg te blijven bewandelen. En dus raakten de woorden van Michael Frijda me. Zo hard als hij zou ik niks durven opschrijven. Maar ik voel ook dat ik in het denken over mevrouw Verdonk allang geen enkel beroep meer kan doen op het voordeel van de twijfel.