Dieren praten niet (Sebastian V)
Ik kan niet tegen pratende dieren. Niet in sprookjes, niet in fabels, ik vond het als kind van vier al onzin. Dieren praten niet! Liever luister ik naar bomende bomen, pratende prei, of desnoods naar kibbelende treintjes (OEF!)... maar dieren?! Dit lijkt me de uitgelezen plek om het daar eens over te hebben, dit asiel voor jeugdboekenschrijvers!
Pratende dieren verbeelden gewoon 'mensen'... maak er dan ook mensen van, of wezens die op mensen lijken: Freggles, Hobbits, kabouters, heksen, tovenaars, alles mag! Maar als je dieren laat praten, ontken je het wezen van het dier, dat anders is dan wij. Dat anders of misschien helemaal niet 'denkt'. Juist het instictieve handelen is mooi aan dieren! Leer kinderen die ontkennening niet aan. Een dier is geen spraakgebrekkig mens in een verkeerd lichaam. Want er blijft heus wel iets van die bocht hangen, later, in ons denken...
Misschien het volgende: mensen met huisdieren, vooral hondenbezitters, die tegen dieren praten en gemakshalve ook het denken van het dier formuleren: “Ja, Fikke heeft honger he! Maar nee, hij krijgt helemaal niks! Want Fikkie is stout geweest, en dat weet Fikkie heel goed!” Onzin, dat weet Fikkie helemaal niet. Als ‘ie al een idee heeft, is dat niet gebaseerd op goed en fout, of op mogen en niet mogen, maar op de reactie op zijn gedrag (hoe debiel en onbegrijpelijk ook) van het geliefde, voer verstrekkende, liefhebbende, dictatoriale baasje.