31 mei 2007

ZOMERGASTEN & SONJA

Ik ben zeer in de verleiding gekomen om iets te schrijven over Sonja. Om wéér iets te schrijven over Sonja. Sonja Barend. En ik weet dat het jeugdsentiment is, maar, eerlijk waar, ik heb zoveel aan haar uitzendingen gehad - ik denk werkelijk dat ik mede door de Sonja-uitzendingen ben gevormd. Dus ik doe het toch maar even. Voor mezelf dan maar.

Vanavond was de aller-aller-allerlaatste Sonja, een compilatie van vele jaren mooie gesprekken en bijzondere optredens. En ik was geroerd door het een na laatste fragment. Blijkbaar was er ooit een uitzending waarin kinderboekschrijvers uitgenodigd waren. Ik zag Evert Hartman, Thea Beckman, Miep Diekmann, Dick Bruna en Joke van Leeuwen. Maar ook Paul Biegel! En het gesprek werd uiteraard gevoerd met Annie M.G. Schmidt. Een koninginnengesprek dus. Koningin tegenover koningin.

Sonja vroeg aan mevrouw M.G. wat het geheim was van 'leuk oud worden'.
'Allereerst,' zei Annie, 'geloof ik dat je veel moet roken.'
Haar verdere adviezen waren: 'Zorg dat je, als je getrouwd bent, naast de man en de kinderen, ook wat dingen voor jezelf blijft doen. Iets leuks. Een hobby of zo.' En terwijl de eindtune al begon te spelen, begonnen haar ogen te twinkelen en voegde ze er aan toe: 'Vreemdgaan bijvoorbeeld.'

Ik zou die uitzending graag, graag, graag herhaald zien, niet vanwege dat vreemdgaan, want mevrouw Schmidt vond het leuk een beetje te shockeren, denk ik, maar wel vanwege alles wat er verder is gezegd, ook door de andere schrijvers,
en het is in elk geval een van de fragmenten die ik ooit zou willen zien bij Zomergasten.

Wat leidt tot de volgende vraag, de vraag die ik al een tijdje wilde stellen: wat zouden jullie, mochten jullie Zomergasten-hoofdgast zijn, willen terugzien?

30 mei 2007

De perfecte leugen (door Alexander)

Welke rol ik zou willen spelen. Nou, die van Richard Gere in THE HOAX, een film die ik nog maar net in de bioscoop zag. Ik wil zijn rol hebben, ik wil de hoofdrol spelen, die van Clifford Irving, fabulerend journalist, fabulerend man. Niet omdat ik graag zo zou spelen als Richard Gere doet, maar omdat ik Clifford Irving wil zijn. Ik wil doen wat Clifford Irving deed.

Hij verzint dat hij de ghostwriter is van Howard Hughes, in die tijd de rijkste man op aarde, en bovendien een krankzinnige kluizenaar, die zelfs binnen zijn enorme luchtvaartmaatschappij niemand spreekt, hij stuurt alleen briefjes. Irving co-schrijft zijn autobiografie.

Verzint Irving. En het lukt. Ze geloven hem. Irvings truc is dat hij niets, níets liegt, behalve één dingetje, namelijk dat hij die 'autobiografie' schrijft. Dat hij Howard Hughes is. Maar verder klopt alles. Hughes ontmoet de uitgever nooit - maar ja, hij is dan ook een krankzinnige kluizenaar, die alléén contact met Irving wil hebben. Verhalen over Hughes' jeugd zijn wel af te troggelen bij oude kennissen, en verder is het vooral nauwkeurig denkwerk: Irving pluist Hughes uit alsof hij zijn romanpersonage is, volgt de logica van het verhaal. Hij moet voor zijn gevoel wel bijna echt de autobiografie van Hughes schrijven, anders wordt hij nog niet geloofd.

Maar het gaat toch mis, want Hughes is nog in leven en denkt op een gegeven moment iets als: ja hallo! Dus nee, ik wil die rol niet, ik wil beter zijn dan Clifford Irving.

Een identiteit creëren die niet mijn eigen identiteit is, maar die zo dicht bij de waarheid blijft, dat niemand vermoedt dat nou juist de kern gelogen is. Het moet niet moeilijk zijn. Dan noem ik mezelf Karel bijvoorbeeld, Karel Davids, en dan zou ik precies doen en zeggen wat Alexander Koning zou doen en zeggen, alleen dan onder een andere naam, en misschien zou ik hier en daar wat extra dingetjes nemen, ik zou sociologie studeren in plaats van psychologie, maar niet te gekke dingen. Het moet maar een béétje liegen zijn. En het beste verbergen is het dicht-bij-huis-verbergen. Ik zou ook rookgordijntjes plaatsen, ik zou Alexander Koning nog náást mij laten bestaan. Ik zou mensen laten geloven dat Karel Davids een ander mens is dan Alexander Koning. Ik zou mensen hen allebei laten kennen, zonder dat zij weten dat de een dezelfde als de ander is. Zolang ze hen niet allebei gezien of gesproken hebben, ontmoet, kan het lukken.

Ik zou alleen nog even moeten bedenken waar het goed voor zou zijn - als experiment, als test of het écht zou kunnen, als psychologisch experiment bij mezelf? - maar het zou de perfecte leugen zijn. De perfecte leugen is onontdekt.

En daarmee sluit ik af, geef ik het gastbloggerstokje door aan de volgende (en ik weet stiekem al wie het is, en ik ben heel blij dat diegene het is!!). Tot slot doe ik jullie nog de hartelijke groeten van Karel Davids.

Vertraging (door Alexander)

Er komt nog iets, er komt nog iets, maar ik heb de hele dag vertraging en nu nog steeds, sinds het wakker worden heb ik het al. Maar mijn (voorlopig) laatste stukje op dit weblog komt nog! Vanavond nog. Owwowhowh. Maar het komt echt!

Maar ik twijfel nog waarover. Ik durf eigenlijk niet zo goed weer over muziek of over film te schrijven, al loopt mijn mond over van de muziek en de film. Dat heb ik al zo vaak gedaan. Ik ga ook niet weer de moralist uithangen, ik moet eerst maar eens uit mijn overpeinzingen over de jump-reacties komen.

Daarom maar even een andere methode: roept u maar. Wat wilt u weten? Waarover moet mijn laatste stukje gaan? Wie heeft een voorstel?

(Het blijven voorstellen hè, niet bindend dus.)

MAGERE MELK

O, wat hou ik van magere melk!
Ik vind het zo lekker dat ik inmiddels volle melk ben gaan verafschuwen. Gelukkig hebben ze bij de AHtoGo op de stations tegenwoordig kleine kartonnetjes magere melk. En ik heb eindelijk uitgevonden dat in Frankrijk magere melk 'écremé' heet.

En nu las ik een artikeltje vol hoop. Het is hoop in de vorm van een koe, en de koe heet Marge.
Marge is een zwart-witte Friese (Bibi, am I right?) en ze werd geboren op een Nieuw-Zeelandse boerderij. Maar ze bleek een gekkie. Ze heeft zulke rare genen dat ze ‘magere’ melk produceert. Melk met een normale hoeveelheid eiwit met veel onverzadigde vetzuren en slechts 1 procent verzadigde vetten. Verzadigde vetten zijn slecht voor het hart. Bovendien zit er veel gezonde omega-3 in haar melk.

Marge is een wonder! Het onderzoeksbedrijf kocht haar onmiddellijk. Kosten: 177 euro. En nu wordt er met haar gefokt. Inmiddels zijn er dus kalveren met dezelfde genetische eigenschappen. ViaLactia, dat biotechbedrijf, is nu bezig om een hele kudde koeien met de genen van Marge te fokken. In 2011 wil het bedrijf de markt op met magere zuivel!

En dus mag Marge van mij wel een standbeeld. En een lofdicht. En een boek. En een eigen reclamefilmpje. Met die meneer. Jullie weten wel.

29 mei 2007

HET WOORD AFSCHEID

Het woord 'afscheid' is rooiig. Dat komt door de F, die nogal donkerrood op de andere letters afstraalt. Maar ook door het bloederig-verdrietige dat aan dit woord kleeft, nu de nieuwe twee weken van Alexander morgen ook alweer om zijn.

Gemeen.
Gemeen van de tijd die sneller heeft zitten lopen.
Gemeen van de dagen die harder zijn gaan staan gaan.

Maar -
we zullen Alexander toch weer terug zien.
Hoewatwat?
Dat maken we binnenkort bekend.

Nu eerst weer een droevig handje, slappe tranen en een triest jumpje voor de roeier, de culturer, de gitarer en de reizer. Dankjewel voor alweer memorabele stukken.

Tot snel.

Jumpen (door Alexander)


Het was goed dat André Rouvoet op tv bij DWDD – oh, wat mis ik dat programma – liever meneer en u genoemd wilde worden dan André en jij. Verstandig. Helder. Hij was minister, hij wilde aangesproken worden als minister. Hij nam een hoge positie in en daar hoorde nou niet meteen een pretentieuze titel als excellentie bij, maar toch zeker wel die u-afstand.

Eerst heftig knikkend en daarna ‘ja! ja!’ mompelend las ik vanmorgen een opiniestuk van Toon Beemsterboer in NRC.NEXT. Hij had het over een gevoel dat ik een paar weken geleden kreeg, toen ik André Rouvoet zag opduiken in het vrolijke uitsmijtertje van het NOS Journaal. Een (dubbel) gevoel van down the drain. Wat er gebeurde: Rouvoet jumpte (link).

Jumpen is de nieuwste rage onder jongeren, en ziet eruit, zoals Beemsterboer het heel leuk omschrijft, ‘als een kikker die niet kan kiezen tussen ballet en klompendans’. Jumpstyle is het nieuwe gabber. Jumpen is het nieuwe hakken. Iets van jongeren dus. En André Rouvoet heeft die vrolijke hype met zijn gejump ‘vakkundig om zeep geholpen’. Beemsterboer meent dat het fenomeen dankzij de gretige adoptie van de heren politici nu voorgoed uncool is geworden. Het wordt zelfs ingezet (ingezet!!) bij projecten tegen overgewicht – een doodskus voor de hype.

Nou heb ik op die stelling wel wat aan te merken, want zóveel hoef je je daar als jumper ook niet van aan te trekken. Maar het aanzien van André Rouvoet is veel heftiger geschaad. Het probleem is niet dat Rouvoet een modderfiguur sloeg, nee, hij jumpte best leuk, had er lol in. Maar die u-afstand. Die is weg. En als hem het vousvoyeer-aanzien zó weinig kon schelen dat hij het in anderhalve cameraminuut down die drain duwt, dan kan ik de uitspraak bij DWDD ook niet meer serieus nemen. Daar wilde hij meneer zijn.

Een meneer jumpt niet.

APART BREIN

Ik heb een apart brein!
Heb ik nét gelezen. Yeah! Feestje?

Het gaat om de samenvatting van een artikel in de NRC, dat ik net aantrof op een nieuwssite. Twee psychologen van de universiteit in Amsterdam hebben mensen onderzocht die bij het zien, of het denken aan bepaalde letters, onmiddellijk vaste kleurassociaties hebben.
Dat heb ik. Dat had ik als kind al.

De T is zwart bijvoorbeeld. De S is (licht)rood, de E is metallic rood, de X is zilver, de H is blauwgrijs, etcetera.
Mensen die dit hebben heten synestheten, en de twee wetenschappers hebben onderzocht wat altijd al vermoed werd: wij hebben meer zenuwverbindingen in ons brein!

Het schijnt (sorry) vooral onder mensen met creatieve beroepen voor te komen. Arthur Rimbaud schreef er zelfs een gedicht over. Ook interessant: de geassocieerde kleuren blijven een leven lang dezelfde. Maar ze verschillen wel heel erg per synestheet. Zo ben ik het helemaal niet eens met de kleuren van de weekdagen van de meneer die het plaatje krijtte.

Ik ben heel blij (het woord 'blij' is voornamelijk lichtbruin). 'We zijn ErKeNd!' Zou er een belangenvereniging bestaan? Met vergaderingen in een zaaltje waar dan op de uitnodiging niet staat waar het is, maar waar alleen een kleurvlakje te zien is. En dat we het dan toch allemaal vinden? (O nee)

En mogen jullie dan ook komen? Of zijn jullie niet OSM?
En zouden er ook mensen zijn die bij de letters muziekjes horen in plaats van dat ze kleuren zien? Of geuren waarnemen? Dat de Q naar kabeljauw ruikt en de V naar toverinkt? En waar is wetenschappelijk medewerkster Miebeth als je haar nodig hebt?
Hm.
Dit wordt een rijke dag (dinsdag, dus: nogal lichtblauw, beetje groen op het eind, door die 'g' en de neutrale , boterkleurige 'a').

PS De tekening is van David Bisschop Boele. En veel meer over synestheten is te lezen via deze link.

28 mei 2007

Marlango (door Alexander)



Ja, ik heb ook niet zo heel veel te zeggen. Ik zit te luisteren.

Ik heb wel een verhaaltje. De zanger Tom Waits trad ooit op in Australië, toen hij vertelde over een vrouw die hij eens ontmoet had. Ze heette Suzie Marlango en ze droeg altijd kleren van angorawol. Ze had angorawollen truien, angorawollen kousen en ook in haar schoenen was angorawol verwerkt. Nooit zag hij haar weer, maar hij kan niet aan angorawol denken zonder aan Suzie Marlango te denken.

Marlango werd na dat verhaal de naam van een jazzformatie uit Spanje. Buiten Spanje kent, geloof ik, niemand hen, behalve ik. (Indien wél: dan grijp ik graag de mogelijkheid aan om mij hier te etaleren als fan in need of een andere fan.) AUTOMATIC IMPERFECTION is de raar getitelde titelsong van hun tweede album. Zangeres Leonor Watling heeft een lome stem, een beetje scherp, maar ook jazz-achtig rondrollend, en kraakhelder. Er komt ook nog een hele fijne, hele lijzige elektrische gitaar in voor.

Ze zingt over allerlei rare dingen. Vrij vertaald luidt het refrein: ‘Soms, op de een of andere manier, vindt de maan een wiegje in verkeerslichten. En het werkt. Het werkt.’ (Sometimes, somehow, moon finds a cradle in traffic lights. And it works out. It works out.) Daar zouden ze wel een poëzie-uitleg-missionaris op af mogen sturen. Er zit ook nog een mooie clip bij die er flink op los verwijst naar LOST IN TRANSLATION, de prachtige film die op wisselende plaatsen in mijn topdrielijstje staat.

Ik luister nog even verder. Ook? Hier is meer, en meer, en nog meer.

ZODIAC

Ook over een film.
ZODIAC namelijk.
Heel sterk.

Waar ik erg van houd bij écht spannende cinema (deze film gaat over de jacht op een seriemoordenaar), is dat alle middelen ingezet worden om het verhaal te ontrafelen. Plotsgewijs moet alles kloppen, en dat doet het in deze film. Cinematografisch moet alles kloppen, en de beelden in deze film zijn steeds in bepaalde kleurschema's, hetgeen de aandacht van de kijker intensifeert. En de acteurs moeten kloppen.

En hey, it's Jake Gyllenhaal. De mooiste man op aarde. Daarbij een acteur die zijn films slim kiest. Ik zag van hem Donnie Darko, Jarhead en Brokeback Mountain, alle drie uit mijn lijstje beste films ooit.

Verder heb ik niks te zeggen. Want ik zit nog even te denken. Aan de film.

27 mei 2007

Woordenoorlog (door Alexander)

Toch kunnen ze het in Amerika beter, films maken. Gisteren zag ik in de bioscoop INTERVIEW van regisseur Steve Buscemi, de Amerikaanse remake van de film van Theo van Gogh. Beter dan het origineel.

Het scenario van Theodor Holman is vrijwel hetzelfde gebleven, gelukkig, want dat was al ijzersterk. Het sterkste van de film. De film gaat over de actrice Katya (oorspronkelijk Katja Schuurman) en een morsige politiek journalist die met tegenzin voor een interview naar het soapsterretje toe gestuurd is. Die desinteresse maakt het interview vanaf het begin gedoemd te mislukken. Maar het gesprek gaat dóór en langzaamaan ontspint er zich – er is geen betere gelegenheid om het woord ‘ontspint’ te gebruiken dan hier – een vlijmscherp gesprek, een kat-en-muisspel in dialoogvorm. Een woordenoorlog.

Bloedspannend is het. Zoals een vurig politiek debat spannend kan zijn. Zoals een ruzie vol ingehouden woede adembenemend kan zijn. Ze spelen voortdurend spelletjes met elkaar, ze leggen vinnige vallen in hun woorden.

Twee dingen zijn er anders in de remake. Ten eerste speelden in Van Goghs versie Katja Schuurman en Pierre Bokma de hoofdrollen; nu treedt champagnefeestjesdame Sienna Miller op als Katya en regisseur Steve Buscemi zelf is Pierre. En zij acteren net iets subtieler, net iets onderhuidser, net iets beter. Ten tweede is het scenario ietsjepietsje aangepast, en door die aanpassingen is het net iets beter, ook weer subtieler en daardoor minder glad. En nog altijd zo vlijmscherp, dat je zelfs als je de ontknoping al kent, tot het einde toe ademloos toekijkt.

GEZICHTEN

Ik weet nog waar ik liep. Op het schoolplein namelijk, ik zat in de eerste klas. Ik was zes jaar, en ik dacht na over gezichten.

Ik zie de tegels die ik tijdens mijn denken voor mijn voeten zag nog steeds. Ik zie ook de overkant van het schoolplein voor me, waar het hoofdgebouw van onze school stond. En ik weet dat ik naar de zesdeklassers keek. Vooral naar de meisjes. Ik vond er een paar zo op elkaar lijken, en ik wist dat ze geen zussen waren, zelfs geen familie van elkaar.

En toen bedacht ik het: dat God niet elke keer iets nieuws kon verzinnen voor al die gezichten. Dat hij maar een beperkt aantal ogen, neusvleugels, wangen, haren, oren etcetera had. Dat hij die in verschillende bakjes had liggen, in een gigantisch hemelse voorraadschuur, maar dat er toch een eind kwam aan die bakjes.

Later ben ik mijn eigen theorie trouw gebleven. Nog steeds herken ik mensen die ik niet eerder heb gezien. Ik herken ze aan hun categorie. Ik heb niet meer de wens om, zoals vroeger, al die gezichtensoorten na te tekenen en alle namen te geven, maar het is natuurlijk gewoon wiskundig waar: al die gezichtsonderdelen kunnen laar op een beperkt aantal manieren gecombineerd worden, en daarna is het op.

Dat betekent dat het ook waar is wat ik daarnà dacht, op dat schoolplein: dat er een dubbelganger van mij moet zijn.
Ik hoop hem snel te ontmoeten.
Om dan hard weg te rennen, achteruit de tijd in, naar mezelf als zesjarige, en om mezelf dan op mijn eigen schouders te hijsen en naar boven te roepen: 'Jochie, je had gelijk! Je had groot gelijk!'

Weten jullie ook nog van jullie kinderinzichten?

26 mei 2007

VADER ABRAHAM

Vanochtend zat ik in de bus en de chauffeur had heel zacht de radio aanstaan. Het nieuws begon. Via de bekende, vaste nieuws-stem hoorde ik een bericht over Vader Abraham. Ik kon het niet goed verstaan, maar een officieel bericht over Vader Abraham, artiestennaam van Pierre Kartner, kon toch alleen maar betekenen dat...?
Ja hoor, daar sprak de serieuze nieuwsstem al uit dat 'het grootste succes van Vader Abraham HET SMURFENLIED was...' etc. etc. etc.
De bus stopte en ik moest uitstappen. Ik had dus niets heel erg duidelijk gehoord, maar ik was toch geschrokken: Vader Abraham was dood.

Ik dacht: zo verdwijnen de jaren zeventig langzamerhand volledig. Mijn jaren zeventig. Ik mijmerde nog wat door terwijl ik naar de trein liep.
Bij alle sms'en die ik vandaag stuurde dacht ik: eerst even melden dat V. A. dood is. Maar het waren toevallig sms'jes aan zeer jonge mensen, voor wie Pierre Kartner geen betekenisvolle entiteit zou zijn, en zijn verscheiden geen schok. Dus ik tikte niks.

Gelukkig maar. Vanavond was ik weer thuis, en ik googlede en googlede, maar niks over het tragische sterven. Wel een ander bericht: Vader Abraham heeft aangekondigd 'over drie jaar' te stoppen. Niet nu. Niets actueels. Niks aan de hand. Nepnieuws.

Maar dus wel op het officiële nieuws geweest. Voorgelezen door de officiële nieuwslezer. Ik ben kwaad. Ik hoop van harte dat Vader Pierre nog zevenhonderd jaar leeft, maar ik wil niet dat hij aandacht krijgt doordat hij zegt dat hij over drie jaar, zes jaar, veertig dagen, tweeënenhalve maand zal stoppen. Vlieg op. Ga in een klein café aan een verre haven zitten murmelen. Of in een waterkraan.
Ja. En wie moet ik eigenlijk neerslaan om voortaan van dit soort non-nieuws versmurfd te blijven?

Tristan da Cunha (door Alexander)

Het eiland Tristan da Cunha, daar wil ik ooit nog eens heen. Het is officieel de meest afgelegen bewoonde plek ter wereld, middenin de Atlantische Oceaan, ligt halverwege op de lijn tussen Kaapstad en Buenos Aires. Het is een piepklein vulkaaneilandje en vrijwel onbegaanbaar, hoge rotsen rijzen op uit de onstuimige oceaan. De ontdekker van het eiland, de Portugese kapitein Tristão da Cunha, gaf het eiland zijn naam zonder er voet aan land te hebben gezet. Enkele tientallen kilometers naast Tristan ligt het eiland Inaccessible. Daar woont niemand en daar komt ook bijna nooit iemand.

Vanaf het vasteland kun je maar een keer in de drie maanden naar Tristan toe. Erheen vliegen is onmogelijk – het eiland glooit te veel voor de aanleg van een landingsbaan. Per schip kan wel. Er vertrekt vier keer per jaar, uit de haven van Kaapstad, een containerschip dat naar Antarctica koerst en dat een tussenstop maakt bij Tristan. Dat is het enige moment waarop de eilanders contact hebben met het vasteland, dan komt de post.

Het is geen fijn eiland om te zijn. Het is er altijd bewolkt, altijd koud, pinguïntemperatuur, en het stormt er keihard en onophoudelijk. Mensen houden er schapen en poten aardappels. Er zijn een paar dagen in de maand waarop de stormwind zo draait dat de kreeftenvissers uit kunnen varen.

Er wonen bijna driehonderd mensen op het eiland, met acht verschillende achternamen. Veel mensen lijden er aan astma of glaucoom, ziektes die vaak ontstaan door huwelijken met (verre) verwanten. Bezoekers worden oogluikend toegestaan, tot de volgende boot uit Kaapstad weer arriveert. Voor buitenlanders is het verboden zich permanent te vestigen op Tristan da Cunha.

25 mei 2007

ONBEREDENEERBARE REISWENSEN

Vandaag eten Jan Paul, Bibi en ik samen. Niet van 1 bord. Wel van 1 gerecht. En we drinken uit 1 fles: Rose des Balmes 2005.
Maar we spreken over reiswensen die niet te beredeneren zijn. Waar willen we heen en waarom in godsnaam?

Tijd voor antwoorden.
Bibi. Go.

Daar ben ik, ja. Ik wil naar Odessa. Vanwege de naam. Vanwege de lege reis per trein erheen. Vanwege de aardrijkskundeles vroeger op school. En misschien om die eerste letter, die 'O'. Want 'O', daar zit iets van verwondering in. O mijn hemel, O God, O nee toch, O,o,o wat heb je nu gedaan, O dessa. Daarom, dames en heren, o daarom.
Daar komt Edward, ster van dit blog. O kom d'r maar in E!

E: Ik wil naar heel veel. Het zijn inderdaad meestal taalkundige aanleidingen, volkomen willkeurig, zapsgewijs en flutredenig. Allereerst de Far Oer eilanden (tussen Engeland en IJsland). Ook wel vanwege het eiland-aspect. Maar ik heb ook ooit een bandje gekregen met popliedjes in het Faroers. Verder wil ik naar veel Oosteuropees. Allereerst Albanie. Daar heeft de burgemeester van de hoofdstad kunstenaars de oudcommunistische flatgebouwen laten beschilderen. Dat wil ik zien. Maar ook Slovenie. En heel graag naar Alma Ata. Ik ga zeker zeker zeker zeker mee met Bibi naar Odessa. En omdat Sorrento volgens goed ingewijden een geluksplekje is doen we dat ook. Plus Sydney. Plus. Plus. Plus. Stop.
Over naar Jan Paul. Daar is ie.

Hallo...?

Ben ik live...?

Aha. Ik wil heel graag in de zomer naar de skigebieden in Nieuw Zeeland. Om een extra winter en een stukje minder zomer te hebben. Een sneeuwstorm in augustus, dat lijkt me geweldig. Het hoeft maar een keer in mijn leven.

Goh, twee stukjes op mijn eigen blog en nu hier weer. Nou ja. Zolang het goed betaalt blijf ik schrijven.

Edward nu weer: Jan Paul begint te schrijven en roept: Alma Ata! Dat wil ik ook! Maar vervolgens schrijft hij er hierboven niks over. Hoe kan dat nou? En vanmiddag had hij het gloeiend en liefdevol over Groenland. Conclusie: Ik ga met Jan Paul mee naar Groenland, Bibi gaat met mij mee naar Alma Ata waar Jan Paul dan al is, en we zien elkaar halverwege ook, en dat is Odessa. En dan gaan we echt beredeneren waarom we daar zijn. Rose-loos.

Jan Paul: 'Ik wil naar Nuuk.'
Edward: 'Dat staat hierboven al.'
Jan Paul: 'O.'
Edward: 'Of wil je nog wat zeggen, Jan Paul?'
Jan Paul: 'Ik had een hele tijd de webcam van Nuuk als een van mijn favoriete websites!'
Bibi: 'O.'

De foto is genomen... op vakantie. In Finland.

24 mei 2007

Drietrapsraket (door Alexander)

Met de Guatemala-pleisters nog fier op mijn armen liep ik gistermiddag door de Albert Heijn. Er was een plank heringericht, zag ik, en daar stonden ineens flesjes vruchtenlimonade van het merk Maaza. De sapjes hadden bijzondere kleuren en smaken: er was melkwit lycheesap, dieporanje mangosap, warmgeel passievruchtsap en knalroze guavesap. Ik koos het guavesap.

De beslissing was gebaseerd op de eerste drie letters van het woord guave.

Mijn enige ervaring met het fenomeen guave dateert van jaren geleden en ik herinner me vooral een weinig sappige melige roze brij. Het guavesap was wel sappig. Het was verrassend lekker en smaakte ánders. Het had de zoetheid van mango en de frisheid van peer. En het was roze. Wat op zich al bijzonder en leuk is. En niet dat halfroze rood van vruchtensapjes met aardbeien. Echt knalroze.

---

Ik las vandaag in de NRC.NEXT een ontzettend lovende recensie van het nieuwe boek DUIZEND SCHITTERENDE ZONNEN van Khaled Hosseini. Hij schreef eerder DE VLIEGERAAR, dat zich afspeelt in het Afghanistan onder de Taliban. Ik heb dat nooit gelezen, maar ik geloof dat ik iets gemist heb. Als ik mensen vroeg of ik het moest lezen, antwoordden ze me meestal dat het wel sentimenteel was, dus dat ik daar dan wel zin in moest hebben. En er lagen even hoge stapels vliegeraars als Kluuns. Dat vond ik ook al een veeg teken.

Dus ik had het maar even laten zitten. Maar als een kwaliteitsrecensent schrijft over het ook al best sentimenteel getitelde DUIZEND SCHITTERENDE ZONNEN: ‘De schrijver […] is erin geslaagd een epos te schrijven dat ontroert, dat je boos maakt en dat je doet huiveren. Hosseini is een vakman, in staat geloofwaardige personages te creëren en verhaallijnen soepel in elkaar te weven.’ – nou, dan ben ik om. Zo naar de boekhandel.

---

Raar bericht lees ik net. Er komt een nieuw programma op tv, KORTE LONTJES heet het. ‘Het programma laat op een ludieke manier zien hoe de verborgen camera registreert hoe mensen hun geduld kunnen verliezen in lastige situaties waar iedereen in het dagelijks leven mee te maken krijgt. Verkeersergernissen, burengerucht en andere moeilijke momenten worden feilloos door de camera gevangen.’

Ik ben er op voorhand tegen. Omdat ik op voorhand tegen uitlokking ben. Nu gaan ze mensen irriteren om te zien hoe zij dan geïrriteerd doen. Je kwéékt daarmee negatieve gevoelens, die er anders niet geweest zouden zijn. Alsof je iemand gaat ontvoeren om te kijken hoe hijzelf en zijn familie daarop reageren. En als het juist moralistisch wil laten zien dat wij te korte lontjes hebben, lijkt het me niet dat je die dan nog eens moet gaan aansteken.

DE RACISTE

Vanochtend zat ik in de trein, met een reisgenoot. We spraken over van alles, en ook over ex-president Clinton en diens aanhang onder 'the blacks'.

Toen gebeurde er iets zeer gedenkwaardigs.
Er stond ineens een aardige, kleine, oudere mevrouw naast ons. Ze had spierwit haar. Ze hield een boekje in haar hand. 'Sorry,' zei ze, 'dat ik zomaar onderbreek, maar ik wilde even iets zeggen over de blanke mens.'

En toen brak ze los.
Ze was in 1939 geboren en voor haar hoefde al die rassenvermenging niet. Het blanke ras was tenslotte het beste op aarde, ja, zo zag zij het hoor. En het heet niet wít, het heet blánk. Ze zag niet in waarom er zoveel zwarten in ons land moesten komen. Want we worden overspoeld. En Hitler noemde het zo en zo (en toen kwam er een Duits term die we niet verstonden). En ja sorry hoor dat ze het zei, maar vrouwen luisterden nooit naar haar. Ze was zelfs al eens naar de keel gevlogen. Maar het blanke ras wás gewoon beter dan andere rassen, dat wist iedereen.

Het ging maar door. Ik zei: Mevrouw, u begrijpt natuurlijk wel dat wij het totaal niet met u eens zijn.
Ja, dat wist ze wel, zei ze , maar... en toen kwam er een herhaling van boven.
Ik zei: Kent u ook donkere mensen?
Toen werd ze fel. Daar gíng het niet om, zei ze, en toen kwam er... een herhaling van boven.

Mijn reisgenoot was rustiger in zijn reacties. Hij zei bijvoorbeeld: Welk boek leest u? En ook: Mevrouw, ik denk niet dat u bang hoeft te zijn dat u niet wit zult blijven.

En toen moesten we alweer uitstappen. Ik vond dat jammer. Dat vond mijn reisgenoot ook. Want nu hadden we opeens een echte, zuivere, raciste gesproken. Iemand die noch hij noch ik ooit te spreken zouden krijgen.
En in had (meer dan hij) een gedeelte van mijn tijd verdaan door tijdens haar tirade te denken: ik kan hier toch niet naar luisteren, ik moet toch duidelijk zijn nu, ik moet er toch tegenin gaan!
Dat deed ik dus ook wel, maar eigenlijk was het véél interessanter geweest te weten waar de adelaarssterke overtuiging bij deze mevrouw vandaan kwam.
Uit angst natuurlijk. Ongetwijfeld. Ze had ergens een joekelgrote angst opgedaan. Maar waar kwam die angst vandaan? En door wie was de dame beïnvloed, of op het racistische pad gebracht?

Dat had ik kunnen leren - als we bijvoorbeeld hadden gevraagd of we haar eens mochten opzoeken. Dan had ik misschien de kans gehad racisme beter te begrijpen - want begrip leidt tot een betere bestrijding (mocht ik ooit in de positie komen dat ik dat zou moeten bestrijden). Ik denk dat we kansen hebben laten liggen.

Toch een miraculeuze ontmoeting. Met te weinig tijd en te weinig effectiviteit. We komen haar natuurlijk nooit meer tegen. Deze witte, van woede trillende, oma-achtige dame. Sorry, deze blánke oma-achtige dame.

O ja - welk boek ze las? Een pocketje. Dr. Who.

23 mei 2007

VERLOREN

Onlangs blogte ik hier een lijstje op van boeken die ik nog moest lezen. Een van die boeken was 'Het schervengericht' van A.F.Th.
En wie van soap en verborgen plot-aanwijzingen houdt, kon gisteren uit een van de Kreta-foto's opmaken dat ik het op z'n minst ernstig geprobeerd heb.

Want dat is zo. Ik heb het zeer ernstig geprobeerd. In, op en boven Kreta werkte ik aan de 1050 pagina's die dit boek telt.
En ik moet zeggen: ik heb verloren. Na 450 pagina's heb ik het opgegeven.

Ik vind het een vervelende knock-out. Een stomme loss. Ik wilde namelijk zo graag. Ik heb alle delen van zijn vroegere cyclus 'De tandeloze tijd' heel, heel, heel graag gelezen. Ik heb de losse boeken heel, heel, heel graag gelezen. Maar 'De Movo Tapes' heb ik ook al van me af gestoten (werpen gaat een beetje moeilijk met die pillen), en nu ligt dit nieuwste boek ook weer als een baksteen op mijn leesgeweten. Mijn leesgeweten krijgt er bronchitis van. Want ik vrees dat het het einde is van mijn A.F.Th.-pogingen.

Ik las maar en las maar en merkte steeds maar dat het me geen hout kon schelen wat die mensen allemaal dachten en zeiden daar in dat vette boek. En ze praten ook allemaal hetzelfde. In spreekwoordjes. In slimmigheden. Zelfs al hebben ze net iets ergs meegemaakt.

Goed, het ligt aan een aan mij ontbrekend Movo-talent. Ik ben een snoertje kwijtgeraakt. A.F.Th. en ik zijn niet meer compatibel. En omdat A.F.Th. compatibel is met heel veel mensen, belangrijke leesmensen, ligt het echt aan mij. Verloren. Verloren. Verloren.
Ik sta hier en ik voel ze niet: moeilijke voeten. Sorry.

Met prik (door Alexander)

Gelukkig hoef ik de komende dagen niet te roeien, want dat zou even niet gaan: ik loop nu rond met twee slampamperige hangarmen met tachtig euro aan vaccinaties erin. Ze voelen aan alsof ik voor elke neergetelde euro een liter vaccinatievocht ingespoten heb gekregen. Af en toe is het alsof er iemand met een breinaald in mijn linkeroksel prikt. Maar ik geniet. De twee pleistertjes op mijn bovenarmen voelen behoorlijk stoer.

Het gaat heel erg goed met mijn geplande reis naar Guatemala. Vliegticket is geboekt, paspoort verlengd, Lonely Planet aangeschaft en vanmorgen heb ik dus twee prikken gehaald. Hepatitis A en DTP. Er was inloopspreekuur bij de GGD en ik ging er enthousiast glunderend naar toe. Ik had echt zin in die prikken. Omdat het een stapje dichter naar de reis toe is (en omdat ik prikken stiekem best wel spannend en stoer vind).

Het krappe overloopje in het GGD-gebouw zat stampvol wachtende mensen en de in groten getale aanwezige peuters verspreidden een oorverdovend gedrein. Het duurde iets minder dan anderhalf uur voordat je aan de beurt kwam. Een jankjengelend jongetje maakte de wachtkamer een uurlang deelgenoot van zijn jankende gejengel. Ik dacht: ach, dat hoort erbij, en las onverstoorbaar een krantje en een boekje.

En toen mocht ik naar Willemijn, de beginnende arts die enge verhalen vertelde over muggen en malaria en dengue. Ik knikte daar begrijpend en stoer op terug. Het recept voor 130 antimalariapillen pakte ik aan alsof het een boodschappenbonnetje was. Audrey, de prikverpleegkundige, vroeg daarna grijnzend: ‘Guatemala? Wat moet je dáár nou?’ En ik kon daar breed op teruggrijnzen. De injecties voelde ik nauwelijks. Toen de pleistertjes opgeplakt waren kon ik losjes mijn mouwen omlaagschuiven en heel normaal mijn jas aantrekken en ontspannen lachend de prikkamer verlaten.

Nu laat ik aan iedereen die in mijn buurt komt mijn pleisters zien. Mijn huisgenoot werkte al erg goed mee. Terwijl ik mijn mouw opstroopte zei hij: ‘Zo, heb je een tattoo laten zetten?’ Bijna goed.

LAATSTE FOTO UIT KRETA: DE GELUKSKATJES, WACHTEND VOOR ONZE DEUR

22 mei 2007

Happy dance (door Alexander)

Mensen zouden wat vaker een happy dance moeten doen als ze gelukkig zijn. Als ze bijvoorbeeld in Amsterdam zijn. Wat ik meestal doe als ik mij op de Amsterdamse grachten bevind is fietsen. En waar ik zei fietsen bedoel ik heel hard scheuren en bochten afsnijden. Eigenlijk: me met fiets en al op enorme snelheid door onmogelijke verkeerssituaties heen manoeuvreren.

Ik doe nooit dansjes. Dat doet John Green, als hij in Amsterdam is. Op bruggen, op straat, in het Stedelijk Museum, op het Rembrandtplein, op de Dam zelfs. (Woowww!) (En: 'The natives laughed at me.') John Green is een Amerikaanse jeugdboekenschrijver en ik kan niet zeggen dat ik hem al langer kende dan ik het weblog van Edward ken – Edward schreef een poos geleden over John Green en diens weblog, toen John Green een prijs had gewonnen en toen zijn euforie op film vastgelegd werd, en hij dat filmpje op internet plaatste.

Nu blijkt John Green in Amsterdam te zijn. Getuige zijn nieuwste filmpje. Hij is zo blij om hier te zijn dat hij niet kan ophouden met happy dancen. Het is een filmpje waarmee hij een Amsterdammer als ik weer even laat stilstaan bij het voorrecht om in deze stad te mogen wonen. Amsterdammers, en mensen in het algemeen, zouden wat vaker een happy dance moeten doen.

FOTO UIT KRETA (3) - DE BOEKEN BIJ HET ZWEMBAD


FOTO UIT KRETA (2) - HET DORPJE


FOTO UIT KRETA (1) - HET GELUKSHONDJE


Briesjebriesje (door Alexander)

Ik had het heelheelheel druk het afgelopen weekend, er moest een belachelijk lang werkstuk komen waaraan ik iets te laat begonnen was. Na een lummeldag op zaterdag zette ik zondagochtend mijn wekker om zeven uur ’s ochtends en sloot ik me de hele dag op in mijn kamer. Uit die ingrediënten was een prachtige zenuwinzinking opgeborreld, als ik Donavon Frankenreiter niet had gehad.

Donavon Frankenreiter heeft al een prachtige naam, de ideale naam voor een surfende gitarist met een zandkorreltje in zijn honingstem.

De hele zondag tokkelden de twee cd’s van Donavon Frankenreiter door mijn kamer. Het is muziek als een zeebriesje. Het is ondenkbaar zijn muziek te horen zonder aan warme zonneschijn te denken. Laid-back dude-muziek. Makkelijk in het gehoor, funky en jazzy, wiegend-swingend, niet al te interessante teksten – veel half-geforceerd-geknepen oh baby baby, ooh oh oh, we’re freee freehiehiehie – maar dat is ook maar beter voor studie-achtergrondmuziek.

De muziek is best Jack Johnson-achtig. Maar die maakt lome, zorgeloze strandmuziek. Met ruisende golven, maar zonder zilt zeebriesje. Het is wel móói, maar een heel album van hem is vaak zo loom dat ik er van in slaap val. Niet echt iets om bij aan het werk te blijven. Donavon Frankenreiter laat tussen de briesjebriesjemuziek door zijn stem golven – butterflahahay – en daardoor wordt zijn geluid niet monotoon. Zijn stem klinkt af en toe wat ruwer, en niet zo honingzoetzacht als die van Jack. Bij Donavon zit er ook af en toe een zandkorreltje tussen de honing, zo'n stiekem korreltje dat knerst tussen je tanden. Donavon heeft niet het gladgeschoren koppie van Jack. En hij heeft lang surfershaar en een borstelige snor.

www.myspace.com/donavonfrankenreiter

21 mei 2007

HANDTEKENING

Vandaag was ik op verschillende scholen in Utrecht om voor te lezen en iets over mijn werk te vertellen. Het was erg leuk. Het meest bijzondere was het bezoek aan twee 'kopklassen', met 13- en 14-jarigen die nog maar een paar jaar in Nederland zijn. Zulk soort lezingen, met zulke uitstekende docenten, en zulke enthousiaste, spetterende leerlingen, zijn een cadeau aan de voorlezer.

Bij de laatste groep, een groep 5, vroegen de kinderen om een handtekening. Eén jongetje kon alleen maar 'wowwww' zeggen, toen ik een handtekening op een blaadje zette.
'Ik heb nog nóóit een handtekening gehad van iemand, en nu heb ik er één!' riep hij.
Hij straalde.
Maar opeens corrigeerde hij zichzelf. 'O, nee, dit is de twééde handtekening die ik van iemand heb gehad! Wowww!'
Zijn buurjongetje vroeg hem van wie hij dan de eerste handtekening kreeg. Het buurjongetje zei: 'Van een voetballer, zeker?'
'Ja,' was het antwoord. 'Van een voetballer.'
'Van welke?' vroeg ik, denkend dat, gezien zijn geweldige geestdrift, die eerste wow-handtekening wel van een héél belangrijke voetballer moest zijn.
Maar dat lag anders.
'O,' zei hij. 'dinges.'

Even was het 1-0 voor de Literatuur.

20 mei 2007

Geen privacy alstublieft (door Alexander)

Zou privacy over vijftig jaar iets volkomen ouderwets zijn? Dat vraag ik me af. Oprecht.

Het is begonnen met mensen die hun liefdesleven behalve met hun telefoongesprekspartner ook met de hele treincoupé deelden. Afgezien van de schaamteloosheid om je treincoupé met die verhalen op te zadelen, is het ook opmerkelijk openhartig. Privacy wordt steeds minder belangrijk, lijkt het wel.

Mensen gooien hun hele fotografische hebben en houden op internet. Waar de hele wereld het kan zien, waar de zoekspinnetjes van Google het registreren en het backuppen, zodat het ook praktisch nooit meer verdwijnt. Internet is vergeven van de onbekende mensen, die het niet erg vinden dat andere onbekende mensen hen zien terwijl ze halfnaakt en met halfopen mond aan hun neus friemelen.

Op de website Flickr worden elke minuut honderden foto’s toegevoegd aan de openbare database. Via de verslavende want vreemde website www.flickrvision.com kun je met een landkaartje volgen waar de laatste foto’s zijn toegevoegd. De foto’s krijg je meteen te zien. Krijgt iedereen die maar wil meteen te zien.

Ik zag een troostende papa met een klein meisje in een wit jurkje, toegevoegd door Ronchis Monchis uit Guatemala. En ik zag de verfomfaaide Gareth Bradwick uit Wales, vermoedelijk net wakker of nodig aan slaap toe. Ik zag binnen een minuut grootouders, meerdere interieurs, halve armen, hertjes, een ijshockeyteam, een vis, iemand die een auto repareerde en drie bruidsparen (en de bruidsmeisjes van Brian en Joanne uit San Francisco).

Ik vind het zó vreemd. Wááááárom? Wáárom zet iemand al zijn foto’s in een openbare database? Maakt privacy dan echt niet uit? Ben ik de enige die het een vreemd en ongemakkelijk idee vindt, dat iedereen alles zomaar kan zien? Is het een gebrek aan schaamte, zijn het misschien vijftien minuten roem of stel ik me aan en is het doodnormaal? Hebben jullie ooit privéfoto’s, bijvoorbeeld van een vakantie of een familie-etentje, op een website gezet waarvan je weet dat ze daar niet alleen bekeken zullen worden door intimi die de weg erheen kennen?

POFFERTJES, OP EENZAME HOOGTE

Ik hou héél erg van pofffertjes. En vandaag at ik ze in de lucht.

We vlogen uit Heraklion terug. Met Martin Air. Die hebben wel service aan boord, maar je moet ervoor betalen. Omdat we op rij 31 zaten, dat was de allerachterste rij, waren we zeer dicht bij het keukentje. Of hoe heet zoiets, de plek waar de kar klaar stond. En dus roken we bij het uitserveren opeens warme poffertjes. Dat is echt een heel vreemde geur als je nog maar een half uurtje geleden opgestegen bent van een nu weer zeer zonnig Kreta. (Hoewel, niet ver van ons appartement zagen we een kroegje dat 'De mallemolen' heette...)

Maar door die geur móest ik het wel bestellen. Drie euro per bakje van tien.
En dus at ik opeens poffertjes, op 11 kilometer hoogte. Ze zaten, warm en wel, in een kartonnen bakje. Ze waren wat aan de droge kant, maar toch best lekker, en het was nog een heel geklungel om ze zonder veel poederverlies met suiker te bestuiven. Gelukkig bleef de turbulentie even uit, anders hadden ze het op rij 28 vast ook gemerkt - een wolk van zoete roos.

Maar volgende keer eet ik ze weer gewoon in een ouderwetse kraam, met een vette dame, achter een vette bakplaat. Boter erover, smeltend van één van de poffers af glijdend. Veel te veel poedersuiker erover en iedereen een plakkerige snor. En o ja: dit alles slechts eens per jaar. Poffers verdragen geen hogere frequentie. De high-sky-exemplaren tellen niet mee.

Waarom vertel ik dit? Omdat we het hier laatst over smaak-plaats-hemelverbindingen hadden. En omdat ik zeker weet dat dit de meest letterlijke van dit hele weblog is.

19 mei 2007

FILMDECOR

Gisteren zijn we gaan eten in een filmdecor.
Dat was een tip van ons bovenbuurjongetje. Het bovenbuurjongetje (9 jaar), die met zijn ouders en zusje inmiddels vertrokken is (terug naar Eindhoven), bespiedde ons de afgelopen dagen af en toe en kwam dat daarna melden. 'Jij zat buiten. Met de poes op je schoot.'
Maar hij vertelde ons ook dat hij zo van geschiedenis hield. Van opgravingen. En dat je hier moet toeteren als je met een auto in de bergen rijdt en de weg een bocht maakt. En dat het een klein stukje verderop de berg het leukst is, 's avonds.

Hij had gelijk. Het weggetje dat naar boven leidde, leek ons slechts op rotsen en hutjes uit te lopen, maar nee. We kregen de verrassing van de vakantie: er bleek een marktpleintje te zijn. Met restaurantjes eromheen, en lantaarnpalen, en plantenbakken met rozen. Een filmdecor in het niets. Een vreemd haventje voor romantische reizigers. We leken wel op de set van een nostalgische jaren-zeventig-komedie terecht gekomen te zijn.

Hoe kan dat? Hoe kan er een tijdlang niets zijn, dan wat dichtgemetselde huizen, en dan opeens een dorpje als een bloem?
Daar moeten zich de nodige soapverhalen afspelen. Iedereen kent iedereen, natuurlijk. Elke ober ziet welke terrassen het dit jaar beter doen dan de zijne. De zwerfkatten hebben namen. De honden liggen rustig midden op de weg, en als er een verdwaald autootje aan komt tuffen, dan moet dat remmen en wachten tot Opa Glostatopoulos zijn stok is komen zwaaien naar Zwartje (Mavrootje, in het Grieks).
Dit laatste zagen we echt gebeuren (inclusief stok en auto).

Maar de ober van ons restaurantje (als jullie er ooit komen: dat met de groene stoelen) had zijn eigen verhaal. In Duitsland geboren, uit een Duitse moeder en een Griekse gastarbeider ('Griechischer Wein!' Hit van Udo Jurgens, eind jaren zeventig), en nu zuchtend zelf ook maar terug naar Kreta. Helemaal naar Piskopiano. Gelukkig, gelukkig, was er af en toe een toerist die Duits sprak. Zucht. De ober bleef nog even aan ons tafeltje zitten. Zucht, hij moest weer eens aan het werk. Wiederseh'n.

Vandaag trouwens alleen maar regen. Droppels. Geen druppels. We gingen naar Heraklion. Daar aten we pizzastukken. En toen kwam er een bedelend jongetje. Die verkocht ons een kaars. Een mooie ook nog. Toen kwamen er nog twee bedelende jongens. Verbazingwekkende bedelende jongens. Modellen namelijk, alleen nog niet ontdekt door Mexx, Hugo Boss of CK. Prachtig waren ze, ooguitpuilend prachtig.
Ze waren ergens in de twintig, donkere huid en zwarte ogen. Ze droegen dezelfde kleren (rode truien) en keken in een ruit of hun haar nog goed zat. Eerlijk waar. En toch waren het bedelaars. Ze spraken geen Engels, maar ze lazen wel wat Engelse woorden van een papiertje op. 'Can you gghelp us please. Do you gghave a spease please?' Het duurde even, maar toen begrepen we dat ze met 'spease' een piece bedoelden. Een stuk van onze pizza's. Die konden ze krijgen. Natuurlijk.
Ze bedankten ons zes keer, en liepen toen weg, etend. Aan het eind van de steeg sloegen ze een arm om elkaars schouders.

Soms kan ik duizelig worden van de mensen om me heen waar ik alles van zou willen weten. Hun hele geschiedenis. Om er dan over te schrijven. Het decor incluis. Dzzzzjoej dzzzjoej (dat is het geluid van mijn duizeligheid).
Tot morgen. Terug in Rotterdam.

18 mei 2007

GRIEKS LICHT

Ooit las ik 'Honderd deuren' van Maria Stahlie. En ik las verschillende reisboeken van mijn grootste geliefdste Nederlandse schrijver Alfred Kossmann. En in al die boeken kwam het Griekse licht voor.

En nu zie ik het zelf. Het regent hier weliswaar een beetje (het regent ongemerkt, weggeblazen regen is het, het zijn druppels in drag), maar het licht is zoals ik ooit las.
Dat betekent dat het strak opgespannen is. Het is licht dat als door een Olympische Haan uitgekraaid. Daarbij vergeleken lijkt het (toch ook respectabele) licht in Nederland weggelekt uit het plastieke zakje van een petshop-goudvis.

We lopen hier in het licht als in een eindeloze, nieuwe, nog niet ingerichte sporthal. Vrolijkheid blijft erin hangen, in dit licht, gedoe wordt gezuiverd.
Ik kan het iedereen aanraden. Zelfs als het regent.

En verder heb ik gisteravond weer mijn smaak-plaats-hemelgerecht kunnen eten: rijst in wijnbladeren. Dolmadakia.

En verder ook al niks te klagen. Tot morgen.

Achterwerk (door Alexander)

Een van de minpuntjes uit mijn jeugd is dat mijn ouders geen abonnement op de VPRO-gids hadden. Ik had gelukkig wel een vriendje met een VPRO-gids. Als ik bij hem speelde trok ik me meestal even terug op de wc met de gids, om de achterpagina te lezen. De pagina, ACHTERWERK. Jongeren ontboezemen er openhartig en vaak ook enigszins onbeholpen hun problemen en levensvragen. Er worden op hartstochtelijke toon stellingen geponeerd, soms puberaal-emotioneel hard, waarop dan weer net zo heftig en onomwonden gereageerd wordt.

Gisteren was ik bij iemand thuis die de VPRO-gids had. Het was jaren geleden dat ik de achterpagina voor het laatst gelezen had. En weer stond er, onveranderd, een brief van buitengewone schoonheid, een ongepolijst, schattig-knullig geschreven episteltje, vol vanzelfsprekend jongemensenjargon, vol ingewikkelde puberheid:

Hoi, ik ben een meisje dat verliefd is. Maar dat vind ik stom, want ik ben op iemand die heel stom is. Maar ik kan mezelf maar niet dwingen om hem uit mijn hoofd te zetten. Ik schaam me ervoor, daarom zeg ik dat ik niet op hem ben. Van mijn vriendin mag ik niet met hem nemen, omdat we doen alsof we zussen zijn en zij wil geen familie van hem zijn. Gelukkig weet ze niet dat ik op hem ben.

Maar. Ik las ook deze zin.

Ik durf mijn ouders niet te vertellen dat ik rook. Als ik het mijn vader vertel, krijg ik zeker een klap in mijn gezicht en dat wordt ook geen leuke dag.

Die zin raakte me. En ik begon ineens te twijfelen. Dit leek een zin uit een boek, zo goed zit hij eigenlijk in elkaar. Aan de ene kant staat er een cliché in – de agressieve vader – en aan de andere kant krijgt dat cliché weer geloofwaardigheid door dat extra achterwerpselzinnetje. Dat ‘dat wordt ook geen leuke dag’ is eigenlijk overbodig, maar er spreekt juist even écht een persoonlijke stem in door. Het geeft het clichéachtige gegeven authenticiteit. Dankzij de dubbelopheid, die zo onbeholpen is.

Of juist niet. De schrijver van de brief lijkt onbeholpen, maar dat achterwerpselzinnetje is zo goed gekozen, staat er zó op de juiste plaats, dat hij zijn woorden bijna te goed gekozen lijkt te hebben om nog werkelijk te zijn. Is dit wel echt geschreven door een puberjongen die zijn hart uitstort? Het lijkt gepolijst ongepolijst. Ik weet het even niet meer. Misschien vind ik de werkelijkheid te werkelijk.

17 mei 2007

Spelletje (door Alexander)

Het is Hemelvaartsdag, dus u heeft niets te doen als u niet naar de meubelboulevard gaat. Misschien is het leuk om dit spelletje eens te proberen. Neem er de tijd voor. De oplossing volgt later vandaag.

De opgave is om alledrie de huizen met water, gas en het lichtnet te verbinden, zonder dat de lijnen elkaar kruisen. Klik op het plaatje om naar de spelletjeswebsite te gaan. De eerste met de juiste oplossing wint een stuk appeltaart, de appeltaart van het café op hoek van de Westerstraat en de Noordermarkt hier in Amsterdam. Goed voor een smaak-plaats-hemel-verbinding.

Okee. Het is bijna vijf uur. Stop maar.

Terwijl dankzij mijn puzzeltje mensen van de literatuur gehouden worden, oerkreten te berde brengen of pieptuutgek worden, heb ik de oplossing ook nog steeds niet. Dat wist ik niet. Mijn lolbroek-huisgenoot F. zei er even niet bij dat er geen oplossing bestond, toen hij me vanmorgen deze website door-msn’de. Hij kwam daar zelf ook pas na anderhalf uur achter, toen we allebei al veranderd waren in gefrustreerde zombies. En jullie ook. Sorry. Geen appeltaart.

Dit plaatje ziet er namelijk wel heel leuk en indrukwekkend uit, maar het is geen oplossing. De oplossing bestaat niet. Ludo bluft. Wiskundig gezien is het onmogelijk, daar had mevrouw Zalfjes gelijk in. Het hoort tot de topological graph theory, een deel van de topologie dus (dat is iets wiskundigs en niet te verwarren met het basisschoolvak topografie, dat zich bezighoudt met waar de gemeentes Roodeschool en Nijkerk zich bevinden). Wie denkt de topologie te kunnen begrijpen: ziehier.

Er is overigens wel een lolbroek geweest die de puzzel heeft opgelost, door vals te spelen. Hij heeft een filmpje ervan op YouTube gezet. Hij doet iets met de rechtermuisknop. Flauw. Wat wel weer grappig is: de makers van het spelletje hebben het wel zo gebouwd dat er bij een correcte oplossing: ‘You win!’ verschijnt. Lolbroeken. Of bestaat er misschien toch een oplossing? Een paranormale, die wiskundigen niet kunnen verklaren, maar ach, wat betekent die wiskunde nou helemaal. Even proberen.

WAAR IK ZEI

Ben dus een paar daagjes op Kreta. In Chersonnisos (foto zie in vorige posting, met dank aan Lennart en Maikel).
En het is hier heerlijk heerlijk weer met strakblauw aan de lucht en briesjes dwars door de zon heen. Kan niet beter.

We reisden met zo'n voorgeregelde reis. Grappig. Vooral omdat alles wat geregeld is net even iets anders kan zijn.
Het was gisteren een soort 'waar ik zei' reis.
Dus:

We zouden om 7 uur 's ochtends vertrekken vanaf Schiphol. Maar waar ik zei 7 uur 's ochtends werd het half 5 's middags.
We zouden opgehaald worden en met een taxi naar ons appartementje gebracht. Maar waar ik zei taxi werd het een bus voor alle Nederlanders die aankwamen.
We zouden meteen vertrekken, maar waar ik zei meteen werd het een uur later omdat we nog op een volgende vlucht moesten wachten.
We zouden voor de deur afgezet worden, maar waar ik zei was voor de deur was het drie straatjes verder, omdat de chauffeur de weg niet wist.
We zouden 800 meter van het strand zitten, maar waar ik 800 meter zei was het 3 kilometer.
We zouden wifi in het appartement hebben maar waar ik zei wifi was het geen.

Maar het fijne van dit alles is dat het ons geen moer uitmaakt.
Iedereen is vriendelijk en er heerst vrolijkheid en stilte over dit eiland. Het is nog niet druk, we hebben een megazwembad voor de deur dat er wachtend en warm bij ligt, het appartement is geweldig en we hebben twee superhondjes en een superkatje voor onze deur liggen wachten, om zodra we buiten komen, aangehaald te worden. Ze doen ons voor wat geluk is, en waar ik geluk zei bedoel ik:
geluk.

Een heel fijne vacantie beste Edward.....(door L & M)




We wensen jullie een cool awesome vacantie toe op Kreta.
Rust maar lekker uit van alle drukke tijden die er geweest zijn.
Gewoon nu maar ff je accuutje opladen.
Toevallig zitten jullie ook nog'es mooi in de buurt van oma Astrid's lievelingsplaatsje ELOUNDA.
Dat komt omdat zij al heeeeel erg lang een heavy roaring fan is van Wie Betaalt De Veerman, die daar oa opgenomen is. Het cafe staat er nog zegt ze.
Ze gaat er nu nog zelfs vaak naar toe.
Veel funnetjes en happy Metaxa and elegant sirtaki dear Edward en kom safe'nd'sound weer bekkiehome in Rotjeknor.
Byeeeeeeeee from all of us downunder.

16 mei 2007

Some more new Ozzie supply about NOG EVEN OVER PESTEN (door L & M)

(G'day bloggermates, this story not happened in Canberra ACT Australia but in Woodberry Public School, near Maitland in the New South Wales Hunter Valley Australia)

Bullied schoolboy may get $1m in damages

May 14, 2007 - 11:54AM

A troubled teenager is set to receive record damages of around $1 million after successfully suing the NSW government over being bullied at primary school.
Justice Carolyn Simpson concluded the school had "grossly failed" in its duty of care to Benjamin Cox, who now suffers from a severe psychiatric condition.
Mr Cox, now 18, was aged six and seven when he was regularly bullied by an older, disturbed pupil at Woodberry Public School, near Maitland in the NSW Hunter Valley.
The judge found the school's responses to repeated complaints by his mother, Angela Cox, were "dismally inadequate".

"His adolescence has been all but destroyed; his adulthood will not be any better," the judge said in the NSW Supreme Court.

"He will never know the satisfaction of employment.

"He will suffer anxiety and depression, almost certainly, for the rest of his life.

"He is unlikely to form any relationships, romantic or platonic.

"He has no friends and is unlikely to make any."

While the exact amount of damages has not yet been calculated, Mr Cox's legal team expects it to be around $1 million, thought to be a record in a school bullying case.
Monday's climax of the case coincided with a federal government move to give teachers and principals more power to address schoolyard bullying, and provide parents with more information about discipline, bullying and poor behaviour.
Mr Cox's case may also open the way for substantial damages awards for other bullying victims, lawyers said.
Mrs Cox gave evidence of her son becoming "absolutely petrified" of going to school, particularly after his tormentor tried to strangle him in February 1995.
When she complained about the school's inaction, she said a Department of Education officer told her "bullying builds character".
Her son continued to have nightmares and headaches, cried all the time and developed a severe stutter.
The little boy refused to use public toilets after telling his mother the older pupil jumped out from buildings - including the school toilets - and scared him.
Once she was called to the school office to find her son crying, with a lower tooth missing and a bleeding lip.
He told her the older boy had "tried to shove his jumper down his throat".
Justice Simpson accepted Mr Cox was subjected to "harassment, bullying and assault" at the hands of the other boy.
She also accepted that Mrs Cox made repeated attempts to have the school authorities intervene and control the conduct of the other boy.

"The staff made no attempt to deal with a serious problem", the judge added.

"The school authorities responded quite inadequately to an escalating problem and failed to take such steps as were reasonably required to protect (Benjamin) from the conduct of a plainly behaviourally disturbed older pupil."

When Mrs Cox took her son out of the school in September 1995, she told the principal she was not going to submit him to any more bullying or hurting.
She said the principal told her: "You lose some kids and keep some".
Justice Simpson accepted psychiatric evidence that Benjamin had been a "very vulnerable" boy, having a genetic predisposition to depression or other such conditions.
But she also accepted that the bullying was the initiating factor which led to his current condition - variously described as Separation Anxiety Disorder; Post-Traumatic Stress Disorder and Depression.

The NSW Department of Education and Training (DET) is examining avenues for appeal.

A spokesman for the DET said lawyers were currently reading the judgment to see if there were grounds to lodge an appeal.

"The lawyers are examining the judgment to see what the options of an appeal are," he said.

The DET spokesman said that bullying was "not acceptable then" and is "not acceptable now" adding that a range of measures had been introduced in the 13 years since this incident.

"We have been strengthening the ability of schools to deal with bullying issues," the spokesman said.

============================================

Bullied teen awarded income for life

Benjamin and his mother, Angela, at court in February.
Photo: Channel Ten

May 14, 2007

A bullied teenager will receive substantial damages and an income for life after a Supreme Court judge found NSW educational authorities failed in their duty of care to deal with playground assaults and bullying.
Benjamin Cox's mother, Angela, sued the State of NSW on behalf of the Hunter Valley teenager.
He will receive at least $220,000 for pain and suffering.
She said the bullying, which started in infants school, had resulted in her son having little education and being unable to work.
Outside court his barrister, Dennis Wheelahan, QC, said the judgement had implications for the education system.

"The implications are that pupils in our school systems who are the subject of this type of conduct [if liability is established] can expect to recover substantial damages as is the case for Benjamin Cox."

In her judgement, delivered today, Justice Carolyn Simpson commented that Mr Cox's "adolescence has been all but destroyed; his adulthood will not be any better. He will never know the satisfaction of employment. He will suffer anxiety and depression, almost certainly, for the rest of his life".
During the case, the judge heard that, while at Woodberry Public School in 1995, Mr Cox was "throttled" by an older boy, and received compensation from the Victims Compensation Tribunal over the attack. By the time he went to high school, his mother said he thought school a "scary proposition".

"He didn't like crowds, he didn't like teachers, didn't like the work," she said.

The court heard Mr Cox, who is now 18, was a virtual recluse. He had only completed schooling up until the end of year 7, and an attempt at home schooling had failed.
His mother said he rarely went out, had no friends, and was on a pension.

"He just locks himself in his room playing PlayStation games," she said.

AAP reports: While the exact amount of damages has not yet been calculated, Mr Cox's legal team expects it to be about $1 million, thought to be a record in a school bullying case.

Today's climax of the case coincided with a Federal Government move to give teachers and principals more power to address schoolyard bullying, and provide parents with more information about discipline, bullying and poor behaviour.
Mr Cox's case might also open the way for substantial damages awards for other bullying victims, lawyers said.
Mrs Cox gave evidence of her son becoming "absolutely petrified" of going to school, particularly after his tormentor tried to strangle him in February 1995.
When she complained about the school's inaction, she said a Department of Education officer told her "bullying builds character".
Her son continued to have nightmares and headaches, cried all the time and developed a severe stutter.
The little boy refused to use public toilets after telling his mother the older pupil jumped out from buildings - including the school toilets - and scared him.
Once she was called to the school office to find her son crying, with a lower tooth missing and a bleeding lip.
He told her the older boy had "tried to shove his jumper down his throat".
Justice Simpson accepted Mr Cox was subjected to "harassment, bullying and assault" at the hands of the other boy.
She also accepted that Mrs Cox made repeated attempts to have the school authorities intervene and control the conduct of the other boy.

"The staff made no attempt to deal with a serious problem," the judge added.

"The school authorities responded quite inadequately to an escalating problem and failed to take such steps as were reasonably required to protect [Mr Cox] from the conduct of a plainly behaviourally disturbed older pupil."

When Mrs Cox took her son out of the school in September 1995, she told the principal she was not going to submit him to any more bullying or hurting.
She said the principal told her: "You lose some kids and keep some."
Justice Simpson accepted psychiatric evidence that Mr Cox had been a "very vulnerable" boy, having a genetic predisposition to depression or other such conditions.
But she also accepted that the bullying was the initiating factor that led to his current condition - variously described as separation anxiety disorder; post-traumatic stress disorder and depression.

=================================================

He was bullied at school - now he'll walk away with $1 million

May 15, 2007

BEN COX has no friends. He is unlikely to make any in the future, or form any romantic relationships. At 18, his teenage life has "all but been destroyed", and his adult life will be no better.
He will never know the satisfaction of a job, and anxiety and depression will be his likely companions for the rest of his life.
With this bleak forecast, the Supreme Court's Justice Carolyn Simpson yesterday found schoolboy bullying was to blame and Mr Cox was entitled to compensation.
In what is believed to be the biggest school bullying damages award in NSW, Mr Cox's legal team estimates the reclusive Hunter Valley teenager will receive about $1 million, giving him an income for life and superannuation.

About $213,000 of the award is for his pain and suffering.

Justice Simpson found authorities "grossly failed" him when he was in kindergarten and year 1 at Woodberry Public School by failing to protect him from repeated assaults, bullying and harassment by an older, disturbed student.

During one attack he was "throttled" and lost consciousness, and in another had a tooth knocked out when the bully tried to make him eat his jumper.

When his mother, Angela Cox, contacted the Department of Education and complained that the school had done nothing to stop the attacks, she said she was told that "bullying builds character and [the officer, Ian Wilson] thought it was a good thing Ben got bullied".

In his class photograph, above, one of many signs on the wall behind the children read: "If I hit a bully it makes me a bully.'

Another read: "To have a friend I must be a friend."

Since the bullying in 1994 and 1995, Mr Cox has seen pediatricians, psychiatrists and counsellors and was diagnosed with depression, anxiety, a separation anxiety disorder and post traumatic stress disorder.

He transferred to Black Hill Primary School where he settled well but continued to spend days at home with his mother, who herself had significant anxiety and depression. His schooling effectively ended in year 7. He is on a disability pension and, according to his mother, spends most of his time in his bedroom playing PlayStation.

The state of NSW had argued that it was his mother's emotional and psychiatric condition which had fostered Mr Cox's avoidance of school. A spokesman for the Education Department said it was examining avenues for appeal.

Justice Simpson accepted the opinion of a psychiatrist who said: "Had, at the time of the bullying, Ben been a completely normal child with no genetic history … it is my opinion more probable than not that he would have recovered from the trauma of bullying. [But] he was not a normal child. There was a genetic vulnerability."

Outside court, Mr Cox's barrister, Dennis Wheelahan, QC, said: "The implications are that pupils in our school systems who are the subject of this type of conduct [if liability is established] can expect to recover substantial damages as is the case for Benjamin Cox. This is a matter I know school authorities view differently now to the way they did 12 years ago when these series of events occurred."

=======================================================

and oh yeah, jackaroo-jumbuckies, remember most copyrighted © 2007 AAP

De examengod (door Alexander)

Mijn broertje maakt op dit moment zijn eerste eindexamen. Wat word ik oud! Uit heimwee naar die kennis-stortvloed-roesweken van het Centraal Schriftelijk, die ik alweer twee jaar geleden doormaakte, struinde ik daarnet rond in mijn mailbox en vond terug wat ik na mijn eerste examen in een mailtje schreef. Ik schreef:

Eindexamen doen is zo ontzettend raar, het is zo stressvol en spannend en zo officieel allemaal, met een vooraf genummerde tafel, antwoordpapier van de school dat anders bedrukt is, met een extra vakje voor mijn examennummer, 91, mensen heten ineens Stephanie in plaats van Steffie en Gerardus in plaats van Geert. Omdat ze onder die naam geregistreerd staan bij de gemeente. En wat enorm bizar is het om te bedenken dat er op datzelfde moment zich nog duizenden andere vwo-ers in Nederland buigen over al die rare scheikundevragen, over witte verf, polymelkzuren, een ziekte die sikkelcelanemie heet en een fabriek in Vlissingen die graag kippenpoep verbrandt omdat dat goed is voor het milieu.

Bevreemdend is het dan als er bij opgave 14 ineens gevraagd wordt om de volgende zin af te maken: ‘Als fosfaat uit stront kan worden teruggewonnen...’ Huh, er stond stront! Dat klopt niet. Dat klinkt niet. Ik vind het geen vies woord ofzo, nouja – in het dagelijks gebruik zeggen we toch gewoon poep, ook bij dieren? Of mest, als het om grote hoeveelheden gaat?

Bij iets deftigs als het Centraal Schriftelijk Examen hoorden toch formele, beschaafde woorden als uitwerpselen, ontlasting, feces, dacht ik. Maar nee. Iemand vond het blijkbaar het duidelijkst en best om ‘stont’ te schrijven. En dat voelt wel fijn. Dan weet je als examenkandidaat tenminste weer even dat die opgaves gewoon door mensen zijn gemaakt. Dat ze niet vanaf de Olympus naar beneden dwarrelen, als jaarlijks bericht van Cito de machtige examengod. Die zou beslist uitwerpselen hebben geschreven.

15 mei 2007

NOG EVEN OVER PESTEN

Wilde naar aanleiding van eerdere postings over pestbeleid op scholen nog even melden dat in Canberra, Australië een rechtszaak, aangespannen door een jongen van achttien tegen zijn vroegere school, onlangs is afgelopen met een zeer desastreuze uitspraak - voor de school.

Benjamin Cox werd zo erg gepest - ZONDER DAT DE SCHOOL DAAR GENOEG TEGEN DEED - dat de rechter oordeelde dat Benjamin 213.000 dollar schadegeld krijgt, plus een levenslange maandelijkse toelage.

Vanaf zijn vijfde moest Benjamin de pesterijen ondergaan. Het pesten kwam van een ouder kind, waarbij naast psychologische rotgeintjes ook klappen en zelfs een eenmalige poging tot wurgen genoemd worden. De school deed er volgens de rechter te weinig aan. Er was zelfs een leerkracht die zei dat Benjamin er 'hard van zou worden'.

De details van de zaak zijn natuurlijk niet bekend (deze summiere berichtgeving werd door CNN verspreid, maar er zal dus vast veel meer over te vertellen zijn, vanuit meerdere invalshoeken), maar wel interessant en op z'n minst opvallend aan het geheel is dat de school aangesproken wordt.
Dat lijkt me een doorbraak.
Daarbij krijgt het pesten nu veel aandacht. Getuige deze laatste zin van de berichtgeving: 'Australian Prime Minister John Howard on Monday announced plans to give teachers and school principals more powers to crack down on school bullies.'

PS: Vanaf morgen ben ik een paar dagen naar Kreta. Waarschijnlijk zal ik daar gewoon kunnen posten, maar mocht dat niet lukken, dan redt Alexander dit blog. En ik ben zondag terug.

Wieuwwwrrrrg (door Alexander)

Ik zag gisteren de film REMAKE, een Spaanse film, want het is Spaanse-filmfestival in Amsterdam en REMAKE had een voor een psychologiestudent interessant thema: wrok na een opvoeding door hippie-ouders. Ik vond ‘m behoorlijk goed, maar ik hink op te veel gedachten om hier nu iets over die film te zeggen. Ik wil het hebben over de muziek die speelde tijdens de openingstitels: TERRIBLE ANGELS van CocoRosie.

Dat kende ik niet, maar ik werd er meteen verliefd op. Het begint met een wiegende gitaar, die steeds de geruststellende gitaar-ondertoon zal zijn, de gitaar wiegt het liedje als een moeder haar baby. De zusjes-zangeressen van CocoRosie zingen ingetogen, maar kirrend. Soms roffelen ze als een spinnende kat, soms zijn ze ontzettend onschuldig en lief, dan weer wiiiieeeeee-en ze als klopgeesten, ze kermen soms alsof ze al drie dagen pijn hebben en soms zijn ze sip.

En er is veel ruis. Een piep van een roestige schommel. Getik. Ploink, op een blikje. Maar het gekste is nog een krijs-ruisende piepkraak, die er soms doorheen breekt, een plastic-mechanische kraak. Het leek op het geluid van een bewegend plastic soldaatje – die soldaatjes die Pakistaanse straatverkopers doodleuk uitstallen naast de zonnebrillen of tasjes van namaakmerken. Die soldaatjes die eerst takketakketak doen met hun mitrailleurtjes, dan met hun stoere stemmen iets onverstaanbaars en blikkerigs verordonneren, en vervolgens buitengewoon houterig en schokkerig over de stoep beginnen te tijgeren. Het mechanisme maakt dan dít geluid, dat je hoort samen met het tikkende plastic op de stoeptegels. Wieuwwwrrrrg-tiktik.

Het deed me ook wel een beetje denken aan een bromtol die op z’n eind loopt. En het had ook iets van de roestige piep van de grote parasol van mijn opa en oma, die knarst en knerpt als de wind hem probeert om te blazen. Hebben jullie enig idee wat het is? Of: waarmee associëren jullie de wieuwwwrrrrg?

Luister. (En let niet op de foto's, die horen er niet bij. Of let wél op de foto's - ik kom daar in elk geval een andere keer op terug.)

14 mei 2007

THE BATTLE OF VINDALOO

Gisteravond Indiaas gaan eten. Met oud-gastbloggers Bibi, Ludo en Kees. Ik nam een onschuldige Butter Chicken en ook Bibi nam iets dat niet terughapte. Maar de andere twee waren vastbesloten: het moest vindaloo worden.

De ober trok wit weg toen ze het bestelden. Hij stamelde: 'Weet u het wel zeker? Het is namelijk heet. Zeer heet. Zéér zeer heet.'
De beide India-eet-ervarenen knikten en knepen vastberaden in hun vorken.

Het was imposant. Terwijl Bibi en ik belangstellend maar ook bezorgd spraken over blusmogelijkheden (poeder? yoghurtsausjes? hele komkommers?) namen de heren hap na hap en er werd niet eens extra wijn en extra water besteld.
Het was geen 'battle' in de zin dat er een intermannelijke competitie gaande was, maar toen Bibi en ik elk één (1) hap namen waren onze tongen al voor de rest van de avond uitgeschakeld.

Hoe kan het dat sommigen tegen pedis pedis pedis extra spicy hot hot hot kunnen? Het trekt namelijk op tot in al je holten (goed tegen een ontsteking), het maait als een zamboni over je smaakpapillen, er treedt zweetgepinkel op en zelfs de koffie smaakt daarna naar potloodslijpsel.
Het is eten dat van leer trekt, dat de zweep hanteert, dat als ooit Egmond en Hoorne met list en bedrog je spijsverteringskanaal belegert, het is een Paard van Troje, ondanks dat het oorspronkelijk uit Goa, Portugal komt.

Ik meen het: qua vechtlust is AZ-Ajax in de play-offs er niks bij. The battle of Vindaloo werd gisteren te Groningen uitgevochten, en beide krijgsheren zagen er vandaag fris en gezond uit. Respect.

Wat me op de volgende vraag brengt (ik lijk MAN BIJT HOND wel): Heb u ooit met uw voedsel moeten vechten?

Vissenregen (door Alexander)

In Honduras, in het stadje Yoro, enkele honderden kilometers van de kust, viert men eens per jaar het Festival de la Lluvia de Peces. De datum staat nooit vast, het is in mei of juni of juli. Op een dag wordt de hemel donker, onweerswolken pakken zich samen, het begint te stormen en bliksemen en donderen en de straten komen blank te staan van het neerplenzende regenwater. Na de urenlange bui liggen er op straat honderden spartelende vissen.

Dan komen de mannen en vrouwen van Yoro hun huizen uit en ze beginnen te graaien naar de vissen. Ze leggen de verse vissen op schalen, klemmen ze tussen hun armen of stoppen ze in zakken. Hele gezinnen keren huiswaarts met zo veel vissen als ze tillen kunnen. Diezelfde avond nog verspreidt zich door heel Yoro de warme geur van gebakken vis.

‘We weten elk jaar dat het eraan komt. Als er dan een stormachtige wind opsteekt, kijkt mijn vader uit het raam naar buiten en zegt: “Dat is de vissenregen.” Hij heeft zijn knapzak al klaarliggen om daar alle opgeraapte vissen in te stoppen,’ vertelde een Hondurese jongen drie jaar geleden aan een journaliste. ‘Telkens als de vissenregen komt, vertelt mijn grootmoeder over een missionaris, pater Manuel de Jesús Subirana, die honderden jaren geleden de arme mensen in het oerwoud ontmoette. Hij zag dat ze honger leden en hij bad gedurende drie dagen en drie nachten. Het moment dat zijn gebed voorbij was, barstte er een onweer los en vielen de vissen naar beneden.’

In de jaren zeventig is er een groepje onderzoekers naar Yoro gestuurd. Zij kwamen erachter dat alle vissen van dezelfde soort waren, dat deze vissensoort nergens in de wijde omtrek in het water te vinden was, dat inderdaad alle vissen leefden als ze uit de hemel vielen én dat ze compleet blind waren. De theorie was dat ze uit een ondergrondse rivier opgeslorpt waren en daarna weer neergeregend. Maar er is geen sluitende wetenschappelijke verklaring voor dit fenomeen.

13 mei 2007

TERUG

Het is niet uit ongevoeligheid, het is niet om cru te zijn, het is niet uit botterikkige botheid,
maar slechts uit bezorgdheid over het gaaaaaaaaaaaaaaaaaapend lege gat dat Frank als gastblogger achterliet,
dat ik hier vandaag al de nieuwe gastblogger aankondig,
die een oude gastblogger is!
Namelijk:
Alexander Koning,
he's back.

De Amsterdamse psychologiestudent, die nog lang niet uitgeschreven was. Over zijn geplande buitenlandse reizen, zijn ontmoetingen in de supermarkt, zijn startende band (The Starting Hearts) en over ...?

Vanaf morgen dus weer!
Welkom terug, Alexander! Vele bloglezers hebben nu een blij opspringend hart in hun borstkas. Vanwege jou!

12 mei 2007

Daaaaaag (door Frank)


En dan ga je weg.
En dan weet je dat er nog zoveel is waar je over had kunnen schrijven. Maar dat heb je niet gedaan, want er waren toen andere dingen om over te schrijven.
Ik vind het leuk hier.

Mensen raden me aan mijn typemachine te strelen, houden ervan als ik mooie verhalen over rugby vertel of vieze geurtjes oproep. Ik heb uitleg gekregen over megasleephopperzuigers (dank je, Alexander) en ben uitgeroepen tot president van Frankrijk (dank je, Lilli). Daar heb ik over getwijfeld, over dat president zijn, stel je eens voor wat voor kaasplankje de president van Frankrijk krijgt.

Maar van de twee lekkerste kazen zou er waarschijnlijk maar één bij liggen: Rambol. Gewoon verkrijgbaar in de supermarkt maar zo lekker. De andere kaas kan niet op een Frans kaasplankje. Die zou ruzie krijgen want het is een Engelse kaas. Hij is alleen in november verkrijgbaar en ik heb hem maar één keer gegeten: stilton met cranberries.

Zo lang ben ik hier niet geweest, maar ik merk zo nu en dan al dat reacties me niet verbazen. Dan bedoel ik niet het feit dat er gereageerd wordt, maar dat die reactie van die persoon komt en die andere van iemand anders. Jullie reacties maken het nog veel leuker om elke dag iets te schrijven. Er wordt op gereageerd en er ontstaan discussies. (ik noem een boekendiscussie met 43 commentaren)

Op de schrijfschool heb ik een keer een opdracht gekregen om een afscheid te schrijven tussen twee dieren. Uit de loting kreeg ik de kat en de egel. De kat heeft een dure brief gekregen uit Rusland. Hij mag de officiele kat van de Tsaar worden, een kans die je maar één keer krijgt in je negen levens. Het is helemaal in Rusland en hij moet Egel achterlaten, maar hij heeft altijd al Tsarenkat willen worden.
Van die scene ga ik een stukje plaatsen. Dan ga ik gedag zeggen.

Egel
Ik wil ook niet dat je weggaat.

Kat
Dat moet.

Egel
En ik dan?

Kat
Dat mag je niet zeggen.
Dat is niet eerlijk.

Egel
Kan me niks schelen.

Kat
Dan lijkt het of ik wegga om jou te pesten.
En dat is niet zo.

Egel
Maar je gaat wel weg.

Kat
Dat moet.

Egel
En ik blijf alleen achter.

Kat
Mol is er toch?
En Krekel?

Egel
En jij niet.

Kat
Oh jee.
Kom eens hier.
Kom eens bij me.

Egel
Nee.
Dan prik ik je.

Kat
Je prikt me niet.
Ik leg heel zachtjes mijn poten om je heen.

Egel
Dan prik ik je.
En ik wil jou niet prikken.
Jij gaat dan wel weg,
en dat is ook een beetje prikken,
dat is ook pijn doen,
maar ik doe dat niet.
Dat wil ik niet.

Kat
Kom hier.

Egel
Prik ik je?

Kat
Nee.



Vijf.

Straks druk ik op de knop.

Vier.

En dan ben ik weg.

Drie.

Maar gelukkig niet helemaal weg.

Twee.

Eén.

Daaaaaag.