16 mei 2007

De examengod (door Alexander)

Mijn broertje maakt op dit moment zijn eerste eindexamen. Wat word ik oud! Uit heimwee naar die kennis-stortvloed-roesweken van het Centraal Schriftelijk, die ik alweer twee jaar geleden doormaakte, struinde ik daarnet rond in mijn mailbox en vond terug wat ik na mijn eerste examen in een mailtje schreef. Ik schreef:

Eindexamen doen is zo ontzettend raar, het is zo stressvol en spannend en zo officieel allemaal, met een vooraf genummerde tafel, antwoordpapier van de school dat anders bedrukt is, met een extra vakje voor mijn examennummer, 91, mensen heten ineens Stephanie in plaats van Steffie en Gerardus in plaats van Geert. Omdat ze onder die naam geregistreerd staan bij de gemeente. En wat enorm bizar is het om te bedenken dat er op datzelfde moment zich nog duizenden andere vwo-ers in Nederland buigen over al die rare scheikundevragen, over witte verf, polymelkzuren, een ziekte die sikkelcelanemie heet en een fabriek in Vlissingen die graag kippenpoep verbrandt omdat dat goed is voor het milieu.

Bevreemdend is het dan als er bij opgave 14 ineens gevraagd wordt om de volgende zin af te maken: ‘Als fosfaat uit stront kan worden teruggewonnen...’ Huh, er stond stront! Dat klopt niet. Dat klinkt niet. Ik vind het geen vies woord ofzo, nouja – in het dagelijks gebruik zeggen we toch gewoon poep, ook bij dieren? Of mest, als het om grote hoeveelheden gaat?

Bij iets deftigs als het Centraal Schriftelijk Examen hoorden toch formele, beschaafde woorden als uitwerpselen, ontlasting, feces, dacht ik. Maar nee. Iemand vond het blijkbaar het duidelijkst en best om ‘stont’ te schrijven. En dat voelt wel fijn. Dan weet je als examenkandidaat tenminste weer even dat die opgaves gewoon door mensen zijn gemaakt. Dat ze niet vanaf de Olympus naar beneden dwarrelen, als jaarlijks bericht van Cito de machtige examengod. Die zou beslist uitwerpselen hebben geschreven.