20 februari 2007

KWATTEN

Ik ging vorige week terug uit Parijs, stond op een lange roltrap in het Gare du Nord en naast me zag ik op de evenwijdige roltrap een meneer die kwatte. Die spuugde. Die een fluim wegtuitte. Gewoon op de roltrap!

En het was geen nozem. Kwajongen. Bum. Probleempuber. Nee, het was een meneer die duidelijk routineus spoog. Op de roltrap!

Ik heb me altijd al over dat spugen verbaasd. Normaliter zijn het dus wel snelle jongens die dat doen, maar... waarom? In een versje heb ik ooit al geprobeerd te verklaren dat ze Klein Duimpjes zijn die de weg kwijt zijn, maar da's pooweezie.

Nogmaals: waarom doen jongens en meneren dat? Als zij teveel aan speeksel hebben, waarom hebben andere mensen dat dan niet? Is het een lama-restant uit de lama-prehistorie?

Ik weet wel dat het iets met COOL te maken heeft, en met 'spot niet met mij', maar het staat zo kleintjes. Zo achgossie. Zo triest ook, als je dan die kleine hoopjes smudge gaat staan bekijken.

Het ziet er ook ergens ouwemannetjes-achtig uit. Pruimtabak-achtig. Terwijl het dus meestal van jonge mannetjes afkomt. Young males. Ja, misschien moeten we het animaal bekijken en is het een lokmiddel? Voor vrouwtjes? Een lokmiddel dat meestal niet werkt?

In het Frans heet het 'cracher', een prachtig onomatopeeïsch woord. Hoewel 'kwatten' ook goed is. En vroeger noemden wij het 'tuffen'.

Zou er een tuf-encyclopedie bestaan? Ik denk het niet. Bij deze is die titel door mij geclaimd. Kunnen jullie alvast wat lemma's leveren? Lama-lemma's?