10 juni 2007

Davies / McCarthy (door Kees)

Ik lees ‘The Road’, het jongste boek van de Amerikaanse schrijver Cormac McCarthy (1933, foto 1), een van mijn favoriete auteurs, en vraag me af of zijn naam op het Nobelprijskandidatenlijstje voorkomt.
Naar verluidt, stond de Canadees Robertson Davies (1913 – 1995, foto 2), ook een van mijn favorieten, er wel op, jaren achtereen, maar kennelijk sloeg Het Comité andermans werk hoger aan, al weten we dat ze in Stockholm ook andere dan literaire meetlatten hanteren.


Ik houd van Davies’ werk. 11 romans, een bundel korte verhalen, vier essaybundels, 15 bundels literaire kritieken en twee brievenboeken. Ik houd van McCarthy’s werk. 10 romans. Beiden schreven ook nog onder andere (mij onbekende) toneelstukken.
Als McCarthy de Nobelprijs wordt toegekend, maak ik een vreugdedansje, maar hij verdient hem, vind ik, íets minder dan Davies hem verdiende. Beiden zijn Grote Schrijvers. Écht Groot. Beiden hebben een uit vele herkenbare stijl, al is die van Davies, misschien, nóg herkenbaarder dan die van McCarthy. Davies schrijft, als je het mij vraagt, extreem Engels, versus McCarthy extreem (Noord-)Amerikaans, maar in dat extreme vind ik Davies nóg uitzonderlijker dan McCarthy.
McCarthy gaat ver. Zeker in ‘The Road’ moet je zijn kaal geschraapte, marmerharde proza volgens mij lezen met de geestesgesteldheid van de poëzielezer, maar hoewel ik ‘T.R.’ voor McCarthy’s meest liefdevolle boek houd, verschilt wat en hoe hij schrijft, behalve qua ‘ruimte’, te weinig van zijn eerdere romans om hier verder te gaan dan een toch niet misselijk: geweldig, indrukwekkend, onvergetelijk. McCarthy heeft zijn stilistisch instrumentarium nóg scherper geslepen, houdt je van pagina eerst tot laatst in een onverbiddelijke houdgreep, verbaast en imponeert, maar (mij) minder dan Davies. Omdat McCarthy steeds hetzelfde vertelt, maar dan anders, terwijl Davies natuurlijk ook hetzelfde vertelde, maar dan met veel meer eruditie en psychologische diversiteit.
Nou ja. Waarschijnlijk zit ik hier abstracte met figuratieve schilderkunst te vergelijken,
sonnetten met vrije verzen en cricket met squash, en zeg ik al doende niets dan iets over mezelf. Terwijl wat ik wílde zeggen, was: lees Davies, lees McCarthy, lees Gróte Literatuur.