06 juni 2007

DELANO

Ik zat op een terrasje. Eén tafeltje verder zat een moeder met chagrijn. Ze dronk koffie, cappuccino. Maar naast haar zat haar twaalfjarige zoon, en de twaalfjarige zoon had goede zin.

'Mam,' zei hij, 'vroeger lustte ik nooit koffie. Nu wel.' En hij keek verlekkerd naar haar cappuccino.
'Grauw,' deed de moeder, 'dat is niet voor kinderen.'
'Maar ik lust het écht!'
'Nee. Grom.'

Ze stonden op, want de moeder hield het echt niet meer uit in die veel te vrolijk makende zon. Haar zoon sprong ook op, maar terwijl de moeder tassen bijeengraaide, en sjaaltjes zocht, gooide de jongen een suikerzakje leeg in zijn moeders laatste beetje koffie, en probeerde razendsnel een slokje te nemen.
Zijn moeder zag het op tijd en begon te blaffen: 'DELANO! LAAT DAT! KOFFIE IS NIET VOOR KINDEREN! GRRRR!'

Met grote spijt, maar toch ook nog met pret-ogen zette Delano het kopje terug. Moeder trok langs mijn tafeltje op zoek naar minder boze oorden, en Delano slenterde dan maar mee.
Maar opeens stond hij nog even stil. Hij keek om naar het verlaten tafeltje en naar het kopje. Zijn glimlach spatte uit zijn gezicht, hij zwaaide met één hand kort naar de koffie en fluisterde: 'Doei, cappuccino.'