Van waar je komt (door Kees)
“Wat bent u,” vroeg de psychiater, “méér dan uw schrijverschap en ziekte?”
Goede vraag.
Ik heb er ook een.
Is Edward van de Vendel Beesdenaar of oud-Beesdenaar? Bibi Dumon Tak Rotterdamse of oud-Rotterdamse? (Als ik wist waar jij geboren bent, noemde ik jou hier.) En, voorál, ben ik Terschellinger of oud-Terschellinger?
Volgens het weekblad ‘de Terschellinger’ het laatste. Wie op Terschelling heeft gewoond, maar nu elders resideert, wordt in dit periodiek steevast ‘oud-Terschellinger’ genoemd.
Erger ik me aan. Al jaren.
Je bent ergens geboren, zeg: in Nuzlan. Je vader, die er zo’n 40 jaar woonde en werkte, was ‘import’, maar je moederwortels reiken eeuwendiep in de Nuzlanse grond, waarin je je ouders begroef. Je bent er opgegroeid en hebt er schoolgegaan tot je, om ‘door te leren’, naar Xystus moest. Je jeugdherinneringen zijn Nuzlanse herinneringen. Je werd er ten groten dele ge- en misschien wat mísvormd. Je instincten zijn Nuzlanse instincten. Alles wat een kind en puber voor het eerst doet en beleeft, deed en beleefde jij in Nuzlan. Je eerste 22 zomers zijn Nuzlanse zomers.
Je woont nu langer in Mandrum dan je in Nuzlan woonde. Wanneer je dat beseft, word je door ongeloof bevangen. En door een kleine, goed beheersbare ontzetting. Alsof er een Vreselijke Fout is gemaakt. Nuzlan is het onverwoestbare, krasvaste fundament waarop God of lot en anderen en jij met 100.000 verschillende, her & der vergaarde materialen het wankele, wiegende Pippi Langkous-huis van de rest van je leven bouwden.
‘Thuis’ is, wellicht, waar je dit leest, maar daar ‘zie’ je voornamelijk wat er ís terwijl je in Nuzlan, behalve wat er ís, ook ziet wat wás. Niet thuis: - thuist. Met niet alleen je levenden, maar ook je doden. Waar je, behalve door landschap, door herinneringsbeelden gaat, en door daarbij behorende gevoelens en door betékenis.
Geen plek is je lief zoals Nuzlan je lief is, je bent er trots op Nuzlanner te zijn, maar dat bén je dus niet. Niet volgens ‘de Terschellinger’ althans.
Ik begrijp de redactie, denk ik, wel. Wie op Terschelling woont, is een Terschellinger en wie er niet langer woont niet. Hij of zij is een oud-Terschellinger. Geen gedoe, lekker overzichtelijk, maar niet rechtdoend aan het hierboven genoteerde, wat natuurlijk niet alleen voor jou en mij geldt.
Formeel zal ‘de Terschellinger’ gelijk hebben. Wie in Amsterdam woont, is een Amsterdammer. Ambtelijk wellicht juist, maar indruisend tegen Grote Gevoelens en Waarheden. Al woon ik hier 50 jaar, nooit zal ik voor een ‘échte’ Noordbroekster een ‘Noordbroekster’ zijn. Maar goed ook: ik ben een Terschellinger. Behalve in ‘de Terschellinger’.
Noemen wij Gerrit Komrij, Clarence Seedorf of Corneille oud-Nederlanders? Is Johan Cruijff ooit oud-Amsterdammer genoemd? Nou dan.
Je bent oud-wielrenner, oud-minister of oud-directeur, maar nooit oud-van waar je komt.