31 maart 2007

La Gamba (door Kristina)

In deze workshop capoeira angola in het dorp Villar Dora, dichtbij Turino, zijn er veel nationaliteiten. De leraren zijn Braziliaans, de studenten komen uit Duitsland, Nederland, Italie, Spanje...Dat geeft soms wat problemen in de uitleg van de oefeningen. Vooral bij de namen van lichaamsdelen. De leraren praten in het Braziliaans, en soms worden ze vertaald naar het Italiaans, soms moet je gewoon rond vragen en misschien krijg je in je eigen taal te horen wat hij bedoelt. Ik kan wel redelijk Portugees volgen, maar soms moet ik sowieso lachen bij deze toren van Babel.

Soms probeert een leraar zelf de uitleg in een andere taal te geven en dan krijg je zoiets als "coloca la teta en el suelo" [noot van edward - ik moest het opzoeken, maar testa betekent hoofd, dus 'breng je hoofd naar de grond' en teta, tsja, dat is een ander lichaamsdeel, waar een vrouw er twee van heeft], terwijl ze testa bedoelen, dat in het Italiaans hoofd blijkt te zijn.

Het leukste van alle misverstanden vind ik "la Gamba". Een van de leraren heeft dat woord alleen maar in het Italiaans geleerd, het betekent been, wist ik helemaal niet. En dat gebruikt hij constant. "Doe maar la gamba naar rechts, naar links, met la gamba duw je omhoog".
Ik kan me bij deze leraar nauwelijks concentreren. Elke keer dat hij gamba zegt, zie ik een garnaal, want dat is namelijk de betekenis van het woord in het Spaans. Eigenlijk wat ik hoor is: doe de garnaal naar rechts, naar links, met de garnaal duw je omhoog..."

Nu moet ik aan de Spaanse uitdrukking denken: "Meter la gamba" oftewel "de garnaal indoen" die betekent "iets per ongeluk zeggen dat je eigenlijk niet bedoelde". Dus, we zijn hier lekker "de garnaal aan het indoen".
Gelukkig hebben we nog de capoeira en de samba de roda om met elkaar te communiceren.

SOPHO NAMELIJK

Ik liet in de post hieronder het prachtige liedje van Sopho horen omdat zij een inzending voor het komende Eurovisie Songfestival is. Van Georgië namelijk. Dat land debuteert dit jaar en steekt meteen met kop en schouders boven de anderen uit - volgens mij dan.

Ik weet niet of jullie in de omschrijving op youtube hadden gelezen, dat het een songfestivalliedje was, maar geef toe: het klinkt NIET als een songfestivalliedje. En dat is nu het mooie. Terwijl het songfestival aan zijn westkant (lees: in landen als Engeland en Nederland) langzaam aan het sterven is, staat ze aan de oostkant weer fier rechtop.

Bovenstaande vergelijking klopt niet helemaal, maar het is een feit dat de toestroom van vele Oost-Europese landen een zegen is voor het festival. Want die landen sturen meestal hun bekendste, belangrijkste artiesten, en dat levert nieuwe genres op. Het festival wordt dus bonter en bonter, en minder en minder songfestivallerig - gelukkig maar, 'songfestivalmuziek' was bijna een muzieksoort op zichzelf geworden.
Helaas wil het in Nederland nog niet erg lukken en worden er nog steeds liedjes 'voor het songfestival' geschreven, waardoor we met minder geslaagde producten komen, liedjes die lijken op één miljoen andere liedjes. Maar met de sterke wederopstanding aan de oostkant wordt Nederland vast ook meegetrokken, ooit.

In Vlaanderen en Zweden, Noorwegen en Finland is dat al gebeurd: daar doen de beroemdste artiesten mee met de voorrondes. En dus gaat een mega-populaire groep als Lordi in Finland naar het festival (oké, met een afschuwelijk brulnummer, maar wél nieuw) en zien we dit jaar The Ark, glamrockgroep, voor Zweden. Met 'The worrying kind', een lied met een grappige tekst.

Let wel: er zijn ook dit jaar weer veel nietszeggende, stomme songs. Misschien dit jaar wel meer dan vorige jaren, helaas. Maar er zijn dus ook superlichtjes. Zoals dat van Sopho uit Georgië. En ik zal er binnenkort (vóór 10 en 12 mei) nog een paar voorstellen.

30 maart 2007

SOPHO!

De laatste dagen wil ik steeds DIT LIEDJE horen. Het is van Sopho Khalvashi. (Zet je speakers op LOUD!)

Maar wat vinden jullie ervan?

Een ochtend in Milano (door Kristina)

Er is nog geen licht en het geluid van de auto’s is al begonnen. De verwarming kan niet uit in het huis. Ik heb met de ramen open geslapen. Motors, claxons, bussen... het voelt alsof de oorlog is begonnen. Als ik mijn ogen open doe, weet ik niet goed waar ik ben. Het is mooi dat we zo snel op een andere plek kunnen zijn met vliegtuigen, maar het lichaam komt met vertraging. Het mijne is nog niet geland.

Ik ben met een vriendin voor een capoeira workshop hiernaartoe, naar Milaan, gekomen. We logeren in een studentenhuis dichtbij de universiteit. De douche heeft een moeilijk systeem. Eerst moet je de kraan van de wastafel draaien en open laten. Daarna de kraan van de douche draaien en open laten. Daarna moet je naar de keuken gaan en de kraan draaien en open laten. Dan moet je naar de douche rennen. Je kunt er niet wat kouder water bij doen, want dan gaat het hele systeem weer uit en moet je weer naar de keuken en zo. Als je een krachtiger straal wilt, moet je de kraan van de wastafel wel dichtdraaien, en dan heb je 2 minuten en 50 seconden om het schuim van je lichaam te spoelen. Morgen douche ik me lekker niet.

In het café waar ik nu zit, praat iedereen heel luidruchtig. De radio staat keihard aan en het geluid van de auto's is nog erger. Tussen het geschreeuw en het gelach voel je ook de metro onder de grond. Oh! ik wilde zo graag een mooi bericht schrijven over mijn eerste dag in Italië! Ik ga nog een cappuccino bestellen. Misschien helpt dat om het gevoel van dolce vita te krijgen.

29 maart 2007

HOUDINI

Ze gaan Houdini opgraven!

Echt waar! Althans, als het aan zijn nieuwe biografen ligt.
De boeienkoning Houdini die overal uit kon ontsnappen en zich in kooien en sloten liet slaan, zelfs onder water, om even later grijnzend naast en achter de toeschouwers op te duiken, die Houdini stierf in 1926.
Aan een gescheurde appendix.

Wordt beweerd. Wérd beweerd. Maar misschien is Houdini wel vergiftigd! In elk geval beschreven Larry Sloman en William Lakush in hun recente boek THE SECRET LIFE OF HOUDINI hoe de boeienkoning betrokken raakte bij een fikse ruzie met... spiritisten.

Houdini vond dat hele spiritisme onzinnig. Zelfs al werd de spiritistische beweging flink gesteund door beroemd schrijver Arthur Conan Doyle. Houdini ontmaskerde de beweging door haar 'trucs' na te doen op toneel.
Dat vonden de spiritisten niet leuk, en misschien vermoordden ze hem dus wel.

En daartoe moet dus zijn lichaam opgegraven worden, want dan kunnen er alsnog proeven gedaan worden om gif te vinden.
Tsja.
Lichtelijk hysterisch, lijkt me.

Tenzij zijn kist straks geopend wordt en Houdini ook uit die opsluiting ontsnapt blijkt te zijn! Dat zou natuurlijk pas echt een overwinning voor Houdini zijn.

Of eh... juist voor de spiritisten?

28 maart 2007

Het Blauwe Theehuis (door Kristina)

Op een dag als vandaag, een dag waarop je per se naar buiten moet gaan om `een terrasje te pakken´, want anders ben je `gek´, een dag waarop je als een bezetene van de zon moet genieten want anders `ben je niet goed bij je hoofd', schreef ik dit stukje over het terrasje van het Blauwe Theehuis in het Vondelpark.

Ik zit op het terrasje van het Blauwe Theehuis en wacht op Isabel. De zon schijnt. Aan de tafel naast me zit een koppel. Ze zijn heel blank, bijna bleekjes.
De man zegt: “wat een mooie lentedag!”
De vrouw doet haar T-shirt uit. Haar beha is blauw, maar het is geen bikini.
Haar buik hangt een beetje boven haar broek.
De man doet de pijpen van zijn broek omhoog. “Lekker, hé!”
Ze halen zonnebrandcreme uit hun tas. Zij heeft factor 15, hij 20.
Ze smeren hun lichamen in met de crème.
De buik van de vrouw die hangt boven haar broek en glinstert.
Ze pakken een boek uit hun tas. Zij een dik, hij een dun.
Ze steken allebei een sigaret op.
De man zegt: “Wat een lekker weertje, hè!”
De vrouw zegt: “Inderdaad!”
Ze lezen 5 minuten lang.
Af en toe leggen ze hun sigaretje op de asbak en slaan ze de vliegen die op hun benen, armen en gezichten af blijven komen.
Ineens staan ze op.
Ze verhuizen met de zonnebrandcreme, de sigaretten, de drankjes, de boeken en de tassen naar een andere tafel.
Zo zitten ze nog meer in de zon.
Ze smeren meer crème, steken een andere sigaret op en beginnen weer te lezen.
De man drinkt wat van zijn pilsje: “Um, wat lekker dit zonnetje!”
De vrouw zweet heel erg, ik zie het aan haar buik.
Ze veegt met haar hand het zweet uit haar snor.
De man doet een servetje op zijn hoofd. Hij heeft koppijn.
Een druppeltje zweet valt uit zijn haar.
Hij kijkt naar de zon en zegt: “Lekker, hè!”
“Ja, heel lekker!” zegt de vrouw.
En ze lezen door.
Nog steeds op bladzijde één.

MOREEL LEIDERSCHAP

Nog even Wilders, en dat ik niet begrijp waarom hij niet duidelijker moreel wordt weersproken.

In de Trouw betoogde historicus Chris van der Heijden dat we Wilders moeten beschouwen als 'democraat onder de democraten'. Vandaag een helder stuk van CDA-lid Joop van Rijswijk daartegenin. Hij zegt: hem als democraat beschouwen is mooi, maar Wilders stelt zich zelf niet altijd op als democraat (bijvoorbeeld door na de democratisch verworpen motie tegen Aboutaleb en Albayrak te zeggen: 'We gaan nog meer lawaai maken. Alles is geoorloofd.').

Maar meer nog begrijpt Van Rijswijk niet waar het moreel leiderschap in deze zaak gebleven is - van de VVD, van Marijnissen, van Balkenende en van Bos.
Hij noemt ook degenen die er wél tegenin zijn gegaan: Tichelaar en Rouvoet.

Wat ik me afvraag: als een kamerlid 'lawaai' maakt op basis van slecht gecheckte informatie - is dat dan geoorloofd?
Gisteren zaten bij Pauw en Witteman die jongeren die uit Rotterdam een studiereis naar Marokko maakten (de 'Atalanta-jongeren', ze gingen erheen in het kader van een onderzoek naar eco-toerisme). Volgens de Telegraaf, en Wilders: criminele hangjongeren. Wilders noemde het 'een schande' dat ze de reis hadden mogen maken.
De hele groep was er, op één na. Het bleken studenten bedrijfskunde, pedagogiek etc. Zonder enig crimineel verleden. Jongeren met een Nederlandse, Turkse of Marokkaanse achtergrond - en zeker géén hangjongeren.
Waarom dacht de Telegraaf dat dan?
Ze hadden de directeur van de stichting die de reis aanbood gevraagd of de deelnemers ooit in aanraking waren geweest met de politie. 'Dat weet ik niet,' zei de directeur, 'daar hebben we ze niet op gescreend.'
De Telegraaf draaide de vraag gewoon om: als we niet weten óf ze criminele zaken hebben gedaan, dan hébben ze die dus wel gedaan.
Volgens mij weet de Telegraaf van mij ook niet of ik een strafblad heb. Dan heb ik volgens de Telegraaf dus een strafblad. Tja. Schrijver heeft strafblad, print het maar.
Wilders had één telefoontje kunnen plegen. Dat hóórt een volksvertegenwoordiger, of zijn partijmedewerkers, toch te doen? Anders lijkt het toch op eh... agitatie?

Daarbij, hoopvol: een onderzoek dat in de weken na de moord op Theo van Gogh is gedaan - de meeste Nederlanders zijn genuanceerd over moslims, en maken goed onderscheid tussen de extremistische geloofsfanatiekelingen en de 'gewone' moslims. In het proefschrift naar aanleiding van het onderzoek werd vooral ingegaan op de vraagstelling bij publieksenquêtes. Die kan al heel gauw leiden tot een verkeerd beeld.

Klopt. Ooit kreeg ik zelf een vragenlijst over geweld tegen homo's. Nooit iets mee te maken gehad. Maar toen werd er een rijtje voorbeelden gegeven, waar o.a. ook een nageroepen opmerking bij stond. Volgens mij is iedereen wel eens mompelend nageroepen, ik ook. Denk ik, want ik kon het niet goed verstaan. De vraag erná in de enquête was: 'Hebt u ooit wel eens geweld tegen u ervaren, zoals bedoeld in de vorige opsomming?'
Dan zeg je al gauw ja. En toen was opeens de conclusie van het rapport (las ik in de krant): er is steeds meer geweld tegen homo's.

O, wat hebben we nood aan nuances. En aan leiders die genuanceerd en toch helder kunnen spreken. Ze zijn er gelukkig wel, denk ik. Inderdaad, Rouvoet. Tichelaar misschien. Aboutaleb (bleek gisteren weer eens bij P&W). En hopelijk ook steeds meer mensen in het CDA. Groen Links? Wie weet is de VVD ook nog niet helemaal verloren. Ik mis Erica Terpstra. Ik mis Dijkstal.

Maar vooral missen we moreel leiderschap.

PS. Er schijnen in Limburg al jaren wethouders te zijn die ALLEEN een Duits paspoort hebben, niet eens een Nederlands. Lijkt mij totaal geen probleem. Maar ik ken wel een partij die er moeite mee zou kunnen hebben, of mee zou moeten hebben volgens de wetten van het consequent denken. Maar hebben we die partij daar al over gehoord? Hm.

27 maart 2007

SPUGEN

Als ik voorlees aan basisschoolkinderen kom ik de laatste tijd vaak over spuug te spreken. Dat heeft met een verhaal uit mijn boek PUP EN KIT te maken dat ik nogal eens gebruik.
Maar ik ben al langer gefascineerd door jongens die spugen (het zijn zelden meisjes). Ze lopen nog wel eens langs, hier, door de straat en spugen dan om de zoveel meter naast of achter zich.

Waarom doen ze dat? Ik heb het hier wel eens vaker genoemd geloof ik, maar het blijft me een raadsel. Kinderen zeggen dan meestal: uit stoerheid. Mijn eigen verklaring is dat het een oud Klein Duimpje-overblijfsel is, stoere jongens zijn de weg kwijt en ze hebben even geen broodkruimels bij zich.
Maar ik besef dat dat geen afdoende verklaring is.

De kinderen van een paar groepen 5 in Utrecht vandaag legden het technisch uit. 'Meester, het heeft met slijm te maken. Slijm in je keel. Ik heb dat zelf ook vaak.'
Of: 'Het kan ook zijn dat ze een vieze smaak in hun mond hebben.'

De beste verklaring kwam in de laatste groep. Een jongetje uit de wijk Kanaleneiland verklaarde: 'Dat komt als ze twee tongen hebben.'
'Twee tongen?'
'Ja, twee tongen, heb ik zelf gezien.'

Oké. Raadsel opgelost.

Ranonkel (door Kristina)

Gisteren kocht ik voor drie euro op de Albert Cuypmarkt vijf ranonkels.
Ik wist niet wat een ranonkel was. Het woord klonk wel heel elegant toen ik het zag. Net als dat prinsesje in het verhaal dat vanuit het raam haar grote vlecht laat hangen, zodat haar geliefde erlangs naar boven kan klimmen. Ik heb het opgezocht. Ze heette Rapunzel. Het lijkt er wel een beetje op.
In ieder geval, daar stond ik met mijn vijf ranonkels van verschillende kleuren: paars, oranje, fucsia, rood en geel. Ze hadden een heel klein potje en ik zette ze allemaal op de vensterbank van mijn trappenhuis, op een rijtje. Ze stonden daar erg mooi.

De volgende dag stond de gele een beetje gebogen. Ze zag eruit alsof ze dood zou gaan. Toen heb ik haar naar binnen gebracht, veel water gegeven en in de woonkamer naast mijn grote boomachtige plant gezet.
De dag daarop stond ze weer helemaal rechtop, was ze bijna vijf centimeter gegroeid en had nieuwe bloemetjes gekregen. Ongelooflijk.
Toen ik ze buiten zette, naast de anderen, zag ik dat de paarse een beetje gebogen stond, alsof ze dood zou gaan. Ze is vast jaloers, dacht ik toen.
Ik heb haar ook een dagje binnen gezet. Ze kwam helemaal hersteld naar buiten en toen zette ik haar naast de fuchsia ranonkel, maar toen was die bijna dood, en zo ben ik doorgegaan met mijn vijf ranonkels. Elke dag liet ik een ranonkel bij me logeren.

Ik vond het aandoenlijk om te denken dat de ranonkels jalours op elkaar waren. Maar de buurvrouw heeft dat hele idee kapotgemaakt toen ze vertelde dat ranonkels veel water nodig hebben en weet ik veel wat over licht en schaduw.
Nu geef ik ze gewoon maar water in het trappenhuis, en groeien ze gewoon door.

Een tango (door Kristina)

Gisteren ging ik naar een opening in een galerie. In een mooi huis aan de Ruysdaelkade hingen de schilderijen van vier kunstenaressen uit Andalusië. De tentoonstelling droeg de naam Spaanse lente. Er hingen schilderijen die haakwerk moesten voorstellen. Andere waren geïnspireerd op de prints die onze kleren soms hebben. Maar meer dan de schilderijen bleef me de openingshow bij.

Een mevrouw kwam tango zingen. Ze had alleen een microfoon in haar hand. Naast haar een man met een bandoneon. Die rustte op de rechterknie, die hij had gebogen boven een van de luidsprekers.
De ruimte was klein. De mevrouw vulde de hele ruimte met haar bewegingen. Haar mond was heel groot. Ze zong alsof ze bij elk woord goed de betekenis kon voelen.
Haar hele lichaam kromp in elkaar als ze het woord 'liefdesverdriet' in haar mond nam.
Haar hele lichaam werd groter als ze het woord 'lente' in haar mond nam.
Soms leek het alsof ze praatte in plaats van dat ze zong.
Soms leek het alsof ze schreeuwde in plaats van dat ze zong.
Soms was haar stem zo hees als die van een kettingroker.
Soms was haar stem zo acuut als die van een piepklein meisje.
En altijd was het haar grote mond die zoveel verschillende vormen aannam.

Volgens mij moet je heel veel dingen kunnen om een tangozangeres te worden.

26 maart 2007

DE STIER


Ik lees al een tijdje af en toe in het leuke boek VERBORGEN VERHALEN (BETEKENISSEN VAN VLAAMSE & NEDERLANDSE SCHILDERIJEN 15DE-18DE EEUW). Er worden schilderijen in afgebeeld, en over die schilderijen wordt een aantal dingen gezegd.

Zo ook over de beroemde STIER van Paulus Potter. Het schilderij stamt uit 1647, hangt in het Mauritshuis in Den Haag en... klopt niet.

Nee. Ik ben geen koeiendeskundige, zoals sommigen onder ons, maar toen ik het in het boek las zag ik het ook: de stier bestaat uit verschillende stieren!
De KOP is van een eenjarige stier, de HALS van een tweejarige en de HORENS van een drie- of vierjarige! Een plakjesstier dus eigenlijk!
Bovendien past het minder gespierde achterlijf niet bij het wel gespierde voorlijf. Het was dus, om het op z'n zachtst gezegd, geen statieportret van een of andere Lucky Star II.

Als je voor het grote schilderij in Den Haag staat vallen wel de prachtige detaisl op: een slak, een klein padje, speeksel in de bek van de stier, scheersporen op het schaap en zelfs (rechtsonder) een gelaagde koeienvlaai!

Tenslotte: die boer... kennen we die ergens van? Ja! Later is hij gebruikt in het beroemde leesplankje (Aap Noot Mies) van Hoogeveen. Hij is gewoon gesampled! Als... Teun!

25 maart 2007

Silvito (door Kristina)


Ik kan me niet zo goed herinneren wanneer ik voor het eerst de liedjes van de Cubaanse troubadour Silvio Rodriguez moet hebben gehoord. Wat ik weet is dat hij altijd op de achtergrond klonk als ik op zomerkamp was. Ook stond zijn muziek vaak aan in de eerste kroegen waarin ik voor het eerst werd toegelaten. Iedereen die ouder dan ik was, was gek op zijn teksten en op zijn muziek. Ik snapte dat toen niet.
Waarschijnlijk had ik andere dingen in mijn hoofd. Jaren later, elke keer als ik naar huis kwam voor de vakantie, was mijn jongere zus weer Silvito (zoals ze hem noemt) aan het luisteren. Ze nam wat cd’s voor mij op, maar ik draaide ze bijna nooit.

Afgelopen jaar, 29 november 2006, werd hij 60 jaar oud. Toevallig was ik op dat moment in Habana.
Via via hoorden we van een speciaal concert voor zijn verjaardag waar meer dan 40 troubadours liedjes van hem zouden zingen in een kleine patio van een cultureel huis.
Daar ging ik heen met een Venezolaanse vriendin, Blanca, wier zus ook gek op Silvito was. Daar aangekomen gingen we onder een luidspreker zitten. We hadden het kleine podium op een klein meter afstand en Silvito op drie meter afstand!!

Het concert begon. Toen vond ik zijn teksten, zijn liedjes ineens zo mooi!!! Ik kreeg kippenvel van de stemmen van al die mannelijke en vrouwelijke troubadours. Na twee uur poëtische liedjes zat ik op een soort wolk. Toen zijn Blanca en ik gebukt naar Silvito gelopen tussen de zittende mensen. We hadden op een papier geschreven, alsof we doof waren: “Silvito, mogen wij een handtekening voor onze zusjes?”

We kregen er allebei één. Mijn zusje kon het bijna niet geloven. Ik had helaas geen foto gemaakt om het te bewijzen.

Sinds 29 november 2006 luister ik elke dag naar de liedjes van Silvito. Ik heb nu zijn hele discografie. Ik snap niet hoe het mogelijk is dat zijn teksten en zijn muziek mij vroeger niets zeiden.

Website!

KINDEREN GEEN BEZWAAR

Waar moeten we heen met onze nostalgie?
Prinses Juliana is dood, de Dolly Dots komen uiteindelijk tóch niet terug, Janmaat is slim en succesvol geworden en heet nu PVV, en de letterbak is voor eeuwig verloren.

Maar er zijn nog sitcoms: met een live-publiek opgenomen komedies met een bordkartonnen decor.
We hadden in de jaren zeventig en tachtig ZEG EENS AAA en OPPASSEN, en later kwamen, wat mij betreft, zwakkere series als IN DE VLAAMSCHE POT, VRIENDEN VOOR HET LEVEN, HET ZONNETJE IN HUIS en KEES EN CO. Maar hoewel de laatste twee nog wel eens te zien zijn is het al een tijdje stil.

Locatie-komedies als ALL STARS en SHOUF SHOUF zijn er wel, en hoewel die een stuk beter waren dan sommige hierboven beschreven series stillen ze geen nostalgie-gevoelens. Daarvoor moet er toch echt een nadrukkelijk nagespeelde setting zijn. Een duidelijk in de studio opgetrokken interieur met maar twee of drie kamers.

Maar! Ongemerkt is er al een aantal seizoenen een echt jaren zeventig-product: KINDEREN GEEN BEZWAAR. Ik zag het gisteren weer eens, en ik betrap me erop dat ik er de laatste tijd wel vaker (toegegeven: meestal per ongeluk) naar kijk.
Het is totaal onzinnig en zo ongelooflijk 'verzonnen' allemaal, maar tóch, maar tóch. De serie is de laatste jaren steeds beter geworden, en dat komt volgens mij vooral door de acteurs.

De vaderfiguur is het beste: Alfred van den Heuvel. Maar ook de anderen zijn geloofwaardig, met een speciale vermelding voor de grappige nieuwe rol van Imke (Bobbie Koek).

Ik had niet gedacht dat ik het ooit zou opschrijven, maar: KINDEREN GEEN BEZWAAR mag best eens wat meer gezien worden als de échte opvolger van ZEG EENS AAA en OPPASSEN. Hoera voor de veilige wereld van de nostalgie-sitcom.

24 maart 2007

AHMAD ZAHIR

Ahmad Zahir is de grootste, grootste superster van Afghanistan. Vanaf het eind van de jaren zestig schreef hij vele composities en zong teksten van klassieke en moderne dichters. Hij gebruikte de traditionele Afghaanse instrumenten als de tabla en het harmonium, maar voegde er als eerste allerlei westerse instrumenten aan toe.
Hij mengde ook Indiase, Spaanse en Amerikaans songs door zijn repertoire.

Toen de politieke omstandigheden in 1973 en 1977 drastisch veranderden, hield hij met met verhulde protesten de nieuwe machthebbers een spiegel voor. Tegelijkertijd moedigden de symboliek en de beelden in zijn songs verzetstrijders aan.
Maar vooral veel van zijn niet-poltieke songs zijn recht in het hart van vele Afghanen terechtgekomen.

Een groot man, deze Zahir. Te groot, waarschijnlijk, In 1979 werd hij (33 jaar oud, en vlak voor de geboorte van zijn tweede kind) dood aan de rand van een weg gevonden. Een auto-ongeluk? Of een politieke moord? De waarheid is niet helder, maar velen zijn van het tweede overtuigd.

Maar misschien werd zijn roem na zijn dood nog wel groter. Ook voor vele Afghanen in ballingschap is hij nog steeds een troost.
Op zijn website www.ahmadzahir.com is een en ander na te lezen, en op youtube zijn oude filmpjes te zien. Deze bijvoorbeeld.

Via zijn website is een geluidsstream met vele liedjes te beluisteren. Het idioom staat misschien ver van onze westerse oren af, maar ik bewonder deze man en leer er steeds meer van te genieten.

Heremanoko – En attendant le bonheur (door Kristina)

Een oude man en zijn kleinkind lopen op het zand van een strand in Afrika. Ze dragen witte gewaden. De spierwitte tulband rond het hoofd van de opa contrasteert met zijn pikzwarte gezicht. De zon is allang gevallen en het licht om hen heen is zachtblauw. Het geluid van de golven naast hun, begeleidt hun statige stappen. De oude man is de elektricien van het klein kustdorpje in Mauritanië. Samen met zijn kleinkind wil hij licht brengen aan de andere kant van de strand, waar vrienden van de oude man wachten. De oude man heeft de stekker in hun huis in het stopcontact gedaan. De kabel is oneindig lang. Het kleinkind draagt een grote gloeilamp. Zijn licht maakt hun witte gewaden lichtblauw. De kabel die de gloeilamp en de stekker in hun huis een paar kilometers ver weg verbindt, rust op het zand.

Dit is een beeld dat ik nooit zal vergeten. Een beeld waarvan je denkt “zo’n beeld zou ik graag in mijn verbeelding hebben willen zien”.
Het komt uit de film Heremanoko van Abderraman Sissako, die ik kort geleden zag. De enige film die ik eerder van hem had gezien, Bamako, ging over een rechtzaak die in de patio van een huis van Afrika wordt gehouden tegen de IMF en de Wereldbank. Die film duurde drie uur. Ik zag het in een donkere zaal na mijn middageten met een wijntje in de zon tijdens het Filmfestival San Sebastián. Tijdens de lange verdedigingspeeches viel ik in slaap. Mijn hersens waren te ontspannen om de lange en snelle ondertitels te kunnen volgen. Behalve een algemeen idee van de politieke inhoud, bleven bij mij vooral de beelden hangen waarin ik een soort van melancholie gemengd met poëzie en droevigheid zag. Van die beelden die precies het juiste evenwicht van deze emoties weergeven.
Ik was nieuwsgierig geworden. Toen ik zijn biografie las, baalde ik ervan dat ik in slaap was gevallen. Hij was in Mauritanië geboren, in Mali opgevoed, had in Moskou film gestudeerd en was daarna in Frankrijk aan de slag gegaan als filmmaker. In Sissako's films kun je zien wat hem als migrant bezighoudt. Spannender kon het voor mij niet klinken. Dus, toen ik de kans kreeg om Heremanoko te zien, twijfelde ik geen seconde.

In Heremanoko zag ik de jongen Abdallah die terug is gegaan naar zijn geboortedorp en zijn plek niet meer vindt. Hij ziet door zijn raam de mooie beelden van het leven van de bewoners van het dorp. Ook dat van de elektricien en zijn kleinkind. In dat dorp is iedereen een beetje verloren op zijn eigen manier. Als aan het einde Abdallah met zijn klein koffertje het grootste duin probeert te klimmen met zijn westerse schoenen, zinkt hij telkens terug tot de bodem. Dat is een beeld waarover ik nog steeds zit te denken. Hoe misplaatst je soms kan voelen dat je klimt en klimt maar nooit op de top van het duin aankomt.
Ik wil nu op de een op andere manier aan zijn andere film La vie sur la terre zien te komen. En misschien nog een keer Bamako.

23 maart 2007

JAN SIEBELINK

Een wat warrige aflevering van De Wereld Draait Door vanavond, maar toch enorm de moeite waard vanwege het gesprek met schrijver Jan Siebelink.
Wie heeft het gezien?

Natuurlijk is er al een tijdlang grote belangstelling (zacht gezegd) voor Siebelinks chef d'oeuvre KNIELEN OP EEN BED VIOLEN.
Ik heb het niet gelezen, niet uit desinteresse, maar om de een of andere reden ben ik nog niet aan Siebelinks werk toegekomen. Maar de vragen van Matthijs van Nieuwkerk waren goed en vooral Siebelink was goed. Hij leek het zwaar te hebben (hij zweette hevig), maar durfde gewoon eerlijk te zijn, oa. over zijn rol bij lezingen (mensen zien soms een soort heilige in hem, een literair verlosser) en ook over de film die er gemaakt gaat worden naar aanleiding van zijn grote boek.
Paul Verhoeven gaat die film maken, maar Van Nieuwkerk zei: 'Doe dat nou niet. Laat het boek het boek.'

Siebelink antwoordde door te vertellen dat er bij veel van zijn lezingen een donkere man aanwezig was die zei: 'Dit boek mag niet verfilmd worden'.
Waarop Van Nieuwkerk briljant inviel: 'Ik ben die donkere man.'

En toen gaf Siebelink genuanceerd toe dat hij ook wel heeft geaarzeld. Helaas zette de eindtune in. Siebelink zuchtte ervan, maar omhelsde toch spontaan zijn interviewer toen de uitzending over was.

Maar dit zou er dus moeten gebeuren: een uurlang focus op Siebelink, een dieper gesprek over alles wat hem de afgelopen jaren is overkomen. En natuurlijk moet Matthijs van Nieuwkerk de vragensteller zijn.
Het is goedkope televisie, zou de Vara dat dus echt niet willen? Sieblink is er populair genoeg voor. En een titel voor het programma is er ook al. Gesprek met de donkere man.

De sportschool (door Kristina)

Er is een sportschool bij me op de hoek. Vroeger als ik er langs fietste, keek ik even door de ruiten. Dan zag ik mensen die op een lopende band renden. Andere liepen op een machine. Ze bewogen hun benen en handen alsof ze in de lucht renden. Ze hadden allemaal een rode kop en ik vond ze zielig. Daar in zo’n kleine ruimte zonder buitenlucht, zich gek aan het zweten om een of ander koekje te verbranden, terwijl ze zichzelf in de spiegel bekeken. Ik was blij dat ik gewoon af en toe buiten rende of hiphopte, activiteiten waarbij ik glimlachend sprong en niet aan de koekjes in mijn buik dacht.

Een maand geleden kreeg ik een blessure in mijn achillespees. De fysio zei dat ik een tijdje lang niet meer zou kunnen springen. Toevallig gaf een vriendin mij een try-out kaart voor de sportschool bij mij op de hoek. Ik zag het programma en ik dacht te gaan yogaën of zoiets.

En toen begon het allemaal. Ik werd uitgenodigd voor een intakegesprek. Daar zei een grote meneer met brede schouders dat ik een te groot vetpercentage had. Hij schold me met nog wat andere slechte nummers uit waarover ik hier niet durf te vertellen. Ik kreeg een programma van oefeningen inclusief lopende band en nog andere grote machines waarop je heel ongemakkelijk moet zitten en gewichtjes optillen.

Een week lang deed ik zoals bevolen. Toch keek ik in de spiegel niet naar mezelf, maar naar de zijkanten waar zielige mensen met een rode kop het woord “vetverbranding” in de machine intoetsten.

Deze week kwam ik terug bij de meneer met de grote schouders. Tot mijn verbazing waren de gemene nummers precies hetzelfde. Toen heb ik tegen de meneer gezegd dat zijn programma niet deugde.
En dus werd het nog erger. Want hij vertelde mij dat hij weet dat als hij een bacardicola drinkt dat hij precies 45 minuten op de lopende band heeft weggegooid. Dat het zo werkt. En ik vond het zo’n ellende. Ik had die woorden nooit willen horen.
Nu sta ik elke dag op de lopende band, bekijk mezelf in de spiegel en voel me een zielig rond balletje dat loopt zonder vooruit te gaan.
Hoe meer ik aan de koekjes in mijn buik denk, hoe harder ik loop. En dan heb ik zo’n rode zwetende kop.
Als ik naar buiten kijk, ben ik bang dat de voorbijgangers denken dat ik zielig ben. Maar stiekem weet ik zeker dat hun nummers nog slechter dan de mijne zijn en dat hun buiken vol nooit verbrande koekjes zitten en dat ze een neiging tot ziektes hebben zoals cholesterol, diabetes en nog erger.

En dan glimlach ik voorzichtig tegen mijn beeld in de spiegel.

22 maart 2007

NIEUWE GASTBLOGSTER: KRISTINA!

Tadaaa, de komende twee weken in dit theater: Kristina Goikoetxea Langarika!

Kristina is
- vertaler
- journalist
- drummer
- filmmaker
en schrijver!

Ik leerde haar kennen toen ik lesgaf aan de schrijfopleiding van de Hoge School voor de Kunsten.
Kristina is geboren in Baskenland, en volgend jaar verschijnt haar eerste roman bij Uitgeverij De Geus.
Eerder deed Kristina op dit weblog al eens verslag van haar jurering bij het Songfestival voor Minderheidstalen.

Kristina, welkom op dit weblog, en wat leuk dat we over alles zullen kunnen lezen waarin jij geïnteresseerd bent! Ik kijk ernaaruit!

Waar hou jij van? (Extraatje door Ivo)

Als beginnend huizenbezitter ben je automatisch ook beginnend huizeninrichter.
Eigenlijk is er dan maar een plek waar je echt terecht kan.
Gelukkig hebben ze dan ook de beste tekstschrijvers aangetrokken.

Hun nieuwste vondst, op een enorm doek met letters zo groot als mijn onderarm, lijkt in eerste instantie logisch. Sta je er iets langer bij stil, dan wordt het raar.

Hou je van wonen?

Laat het even op je inwerken.

Los van de context, wat zegt deze zin ons?
Iedereen houdt toch van wonen? Hoe kan je niet van wonen houden? Kan je uberhaupt van wonen houden?
En waar hou je dan eigenlijk van?
Zijn er ook woonhaters?

Kijk. Ik begrijp het wel. Ook wat er bedoeld wordt. Eigenlijk staat er: Hou je van spullen kopen voor in je huis, want wij willen die spullen graag aan jullie verkopen en wel zoveel mogelijk? En terecht. Dus verzin je een goede tekst. En dat is weer gelukt. Bravo.

NOG VRAGEN?

We zijn weer terug. De korte toernee door West-Vlaanderen is afgesloten en het was erg de moeite waard. Veel lezingen, veel aardige mensen, veel vragen ook na afloop van het voorlezen.

Nou ja, veel... Dat verschilt. Sommige groepen zijn tevreden met de informatie die je hebt gegeven en hoeven niets extra's te weten. Andere groepen lopen over van de vraagtekens.

Dat laatste was zo bij de groep 8- en 9-jarigen die ik in Oost-Rozebeke zag. Een geweldige groep! Met vierhonderd vingers en vierhonderd kwesties.

Die vragen gaan meestal over de boeken, de inspiratie, je lievelingskleur en je lievelingsdier, maar deze groep begon zich plotseling zorgen te maken over... mijn dood!

Het begon met deze vraag: 'Is het met schrijvers ook zo dat ze nog beroemder worden als ze dood zijn?'
En die leidde tot: 'Wat gaat er gebeuren met je boeken als jij dood bent?'
'Wie krijgt het geld dan dat jij met boeken verdient?'
En de allermooiste:
'Heb je ook iemand die jouw boeken blijft schrijven als je doodgaat?'

Nooit verwacht dat het jonge Oostrozebeekse kinderen zouden zijn die me manen eens over mijn nalatenschap te gaan nadenken. En inderdaad... wie schrijft mijn boeken dan? Iemand van de bloglezers geïnteresseerd?

20 maart 2007

DE UITSPRAAK VAN DE DAG (door Bibi en Edward)

We zijn nog steeds op toernee in West-Vlaanderen. We nomineren hierbij enkele deze dag gehoorde uitspraken. Stem gerust.

1.
(door Edward afgeluisterd in de trein tussen Izegem en Brugge)
Vrouw 1: Woaarom hedde gij geen kinderen?
Vrouw 2: Nou gewoon.
Vrouw 1: Kan je ze niet krijgen?
Vrouw 2: Nou, nu niet meer.
Vrouw 1: Hoe is het dan met de eenzaamheid?
Vrouw 2: Zeg, we gaan hier niet een analysis van mijne eenzaamheid zitten houden.

[Het gaat om de laatste uitspraak]

2.
(kind tegen Bibi)
Amai, ge kunt nie zien dagge al 48 zijt.

[NB Bibi is 42]

3
(ander kind tegen Bibi nadat Bibi een uur lang had voorgelezen uit haar boek 'Bibi's Bijzondere Beestenboek')
Mag ik nog iets vragen? Wie is Bibi?

Marije said... (Marije's comment door Lennart verplaatst en hier gepost)

Marije said...
Dag lieve lezers en schrijvers van Edwards blog. Ik ben opzoek naar jullie hulp. Binnenkort begin ik namelijk aan het vak 'Bewerken tot Drama' (op de hku) en de bedoeling hiervan is dat je een kort verhaal uitkiest en die bewerkt tot een theatertekst (okeej, dat klinkt logisch). De laatste tijd ben ik heel veel met jeugdtheater bezig, maar mijn kennis van korte verhalen en jeugdproza reikt nog niet zo ver. Dus toen dacht ik, misschien hebben jullie ideeën voor mij. Alle gekke, mooie, leuke, en vreemde lievelings-verhalen (titels) zijn welkom.
En om Edward zijn blog niet vol te kladden kan je die kwijt op: boterfliegje@hotmail.com .
Alvast heel erg bedankt!
Marije.

19 maart 2007

JATTEN EN PAKKEN


Gisteren zaten we nog in de zon op een Brugs terras - vandaag sneeuwt het!

Ik las deze ochtend in de bibliotheek van Beernem voor aan twee groepen van het Land- en Tuinbouwinstituut in Oedelem. De jongens (en de enkele meisjes) waren vijftien, zestien en ze hadden de beste leraren die je kunt bedenken.

Ten eerste hadden ALLE leerlingen mijn EEN VERHAAL MET EEN TONG gelezen. Ze hadden er werkstukjes over gemaakt. Sommige hadden de route die in het boek gevolgd wordt (via Egypte naar Jordanië) getekend, en er beeldmateriaal bij gezocht, sommigen hadden een kijkdoos gemaakt (geweldig) en er waren een heleboel plaatjes van zeer mooie meisjes.

Die meisjes waren Caren, een jong personage uit het boek (23) die toeristengids is. De hoofdpersoon uit mijn boek, Dimmi, wordt verliefd op haar. Hij noemt haar onder andere Miss Bushokje. En de land- en tuinbouwjongens hadden verschillende Miss Bushokjes uitgezocht.

De leraren hadden dus een perfect idee gehad, en het boek was naar de leerlingen toe gebracht. Aan de ene kant moest iedereen het lezen, geen flauwekul, aan de andere kant werd er (tegen het officiële curriculum) iets toepasselijks mee gedaan. Dit zijn voorbeeldleraren. Hoe droevig dan ook om te horen dat de inspectie met vele papieren eisen soms toch erin slaagt het plezier van docenten te verpesten. Maar gelukkig: het echte vuur was in de verste verte niet gedoofd!

Het was een plezier om voor deze jonge mensen voor te mogen lezen. En toen kreeg ik ook nog een prachtige paasmand, uiteraard binnen de opleiding gemaakt.
Sneeuw? Nee hoor - volop boekenzon.

(Ik las ook een gedeelte van mijn nog niet verschenen boek DE HAMBURGER FILES voor, en vroeg of ze de al te Nederlandse woorden wilden vervangen. Er waren er nogal wat: zeikfilm=bletfilm, jatten=pakken, effe=eventjes etc. Interessant!)

Roetje (door Jaak)

Nog even berichten over een museumbezoek. In de Brusselse Bozar (Paleis voor Schone Kunsten) kan je tot 6 mei gaan kijken naar 'Het verboden rijk', een fantastische tentoonstelling waarin Vlaamse en Chinese meesters van de voorbije 500 jaar naast elkaar zijn geplaatst. De curatoren zijn Yu Hui en Luc Tuymans.
Laat je alles uitleggen door een van de gidsen - er gaat een wereld voor je open.

Hoe werden bij ons en in China landschappen geschilderd, stillevens, portretten, wat hebben etsen van Bruegel gemeen met Chinese tekeningen, wat betekent 'leegte' in een schilderij, enzovoort.

Ook in een van de zalen, een portret van een "meisje met de dode vogel".
Het frappeert mij zeer! Ik droom weg. Ik denk aan Cyriel Verleyen, vader van de recent gestorven jeugdschrijver Karel. Hij kwam meer dan drie decennia geleden aanzetten met een piepklein boekje van Judith Viorst. Het ging over de poes Roetje die was doodgegaan, en hoe onvoorstelbaar veel verdriet dat veroorzaakte.
Ik las en herlas het en dacht: zo kan het dus ook, schrijven voor kinderen.

Raar hoe alles met alles samenhangt: dat portret van een "meisje met de dode vogel" van een 16de eeuwse kunstenaar, Cyriel Verleyen met zijn boekje over een poes (die misschien ooit 'n dood vogeltje in de klauwen had), - en schrijven voor kinderen.
Het boekje van Roetje kreeg een Zilveren Griffel, het verscheen in 1979 in het Nederlands bij Kosmos.

Ziezo. Het bloggen zit erop. Ik dank Edward zéér voor de gastvrijheid, en ook alle lezers.

18 maart 2007

DANK AAN JAAK

Jaak postte hier ruim twee weken en nu al zijn ze om. Morgen nog een laatste bericht en dan is het eerlijkwaar af.

Jaak - dank je wel voor je berichten uit Vlaanderen. Dank voor de mooie citaten en titels. En de beginzinnen, niet te vergeten!

Eh... iedereen: Jaaks boeken dienen ook gelezen te worden! Er zijn er veel, en ze zijn allemaal goed. Extra aanbevelen kan ik bijvoorbeeld de jeugdnovellen VALID en HOUDEN VAN, en de prentenboeken OMA IN DE ZOMERWEI en IK LOOP WEG!

Toegiftje - de beginzin van Jaaks HOUDEN VAN:

Als het in Brugge sneeuwt, zijn de zwanen witter dan wit.

Jaak - tot nog eens en vaak.

Wannes Van de Velde (door Jaak)

Tik op Google zijn naam en zie wat Wikipedia over hem bericht. Geen zanger over wie zoveel info werd verzameld.
Er staat bijvoorbeeld dat hij zich in de jaren zeventig op het theater stortte. “Samen met een collectief jonge acteurs, de Internationale Nieuwe Scène en de Italiaanse regisseur Arturo Corso, creëert hij de voorstelling Mistero Buffo, een verzameling monologen van Dario Fo.”

Ik herinner het me als de dag van gisteren. Een nokvolle zaal in de Brusselse Munt, een stormachtige, enthousiaste, lyrische voorstelling - een productie die daarna als een wervelwind over Vlaanderen raasde - een keerpunt in de theatergeschiedenis. En daarin zong Wannes; voor die voorstelling vertaalde, bewerkte en zong hij Italiaanse volksliederen. Het heeft mij nooit meer losgelaten.

Voor radiomaker Dree Peremans vertolkt hij mee de IJslandsuite (over de legendarische IJslandvaarders) en Het Zwarte Goud (over het mijnwerkersleven). Hij is de Meester onder de zangers en zingt weer, nadat hij in 2000 leukemie kreeg die hij overwon.
Voor de Franstalige film ‘Home Sweet Home’ schrijft hij de titelsong ‘Ik wil deze nacht in de straten verdwalen’. Het gaat als volgt:

Ik wil deze nacht in de straten verdwalen
De klank van de stad maakt mijn ziel amoureus.Al heb ik geen geld om plezier te betalen
Ik vind wel een vrouwke heel net en genereus

Onder de glans van de manestralen
Wordt heel onze wereld een huwelijksbed
Ge mee naar de kroegen vol vrouwen en matrozen
Vergeet uwe naam en al de rest.

Laat ons dan samen de wereld verteren
Met klinkende glazen vol Franse wijn
Zingt mee met de mensen dat hebben ze geiren
En laat deze nacht nooit ten einde zijn.

Ik wil deze nacht in de straten verdwalen
De klank van de stad maakt mijn ziel amoureus
Al heb ik geen geld om plezier te betalen
Ik vind wel een vrouwke heel net en genereus.


Laten we zuinig zijn op grote artiesten als Wannes Van de Velde.

VLAANDEREN

Vandaag, zondag, begint een klein voorleestoerneetje. Samen met Bibi, met Karlijn Stoffels en Nanda Roep ga ik een aantal West-Vlaamse scholen en bibliotheken in West-Vlaanderen langs. Woensdag zijn we terug, en vandaag is de eerste afspraak in Brugge.

18 maart: kinderboekenfeest Brugge
19 maart: bibliotheek Oostkamp en Land- en Tuinbouwinstituut Oedelem
20 maart: bibliotheek Ingelmunster, bibliotheek Izegem, bibliotheek Roeselare
21 maart: bibliotheek Oostrozebeke, bibliotheek Tielt


Ik weet niet of er in het hotel een internetmogelijkheid is, dus als het blog even stilvalt, neem het me dan niet kwalijk. Woensdag snel weer meer dan. Maar waarschijnlijk zal het allemaal wel lukken!

17 maart 2007

OPTIMISME KOM NOU TOCH

Ik was optimistisch over ons nieuwe kabinet. Dat ben ik nog steeds, waar het de individuele ministers betreft. Maar de eerste lente-achtige geluiden rondom de nieuwe ploeg zijn wel verstomd.

Dat komt natuurlijk vooral door Wilders en door alle 'Wilders-light' van de VVD. Behoudens ex-minister Kamp, die wel soms nare dingen zegt, maar in elk geval eerlijk overkomt, lijken de anderen van de VVD vooral bezig met scoren en positioneren. Rutte voorop. Hoe kan dat nou? En hoe erg ook - vrijwel alle discussies nu gaan direct over personen. En vrijwel al die personen zijn van Marokkaanse en Turkse afkomst.

Nog even over Kamp: hoezeer ook hij besmet is met het vreemdelingenvreesvirus bleek bij Pauw en Witteman toen hij tegen schrijver Geert Mak tekeerging. Niet dat Kamp Maks boekenweekgeschenk gelezen had, maar hij vond het toch nodig om hem te vragen waarom Mak in godsnaam een Turk in het boek een stem had gegeven die enigszins positief was over de moord op Van Gogh. Kamp zei het met zo'n grote verontwaardiging dat het leek alsof hij Mák verdacht van terroristische tendensen. Het verbaasde me dat niemand van zijn stoel viel. Dus je mag niet meer over iemand schrijven die anders denkt dan je zou willen, want dan denk je misschien zelf ook wel zo. Dit was een FULL-versie van het Ezelproces uit de zestiger jaren.
En nog even over iemand anders bij Pauw en Witteman: ik vond het heel erg jammer om te merken hoe zwak Sharon Dijksma optrad. Lijkt me een erg leuk iemand, maar zo aarzelend en zo zichzelf verdedigend, nee, dat lijkt me geen partij voor boze tegenstanders.


Ik wilde een tijdje, nadat ik uit Canada terugkwam, niets meer over kleinzielige Wilders lezen. Maar hij is niet meer te negeren. Oorlog is het, wat hij aan het maken is. En dat bedoel ik in de naarste zin van het woord.
Maar de bewindslieden van Balkenende IV hebben er vooralsnog geen duidelijk antwoord op. Het lijkt me toch dat het tijd wordt voor Heldere Taal. Van het kabinet dus.
Het blijft hopen op iemand die niet bangig denkt: oooooh, als we Wilders maar niet zo demoniseren als we dat met Fortuyn deden... oooowwwhhhh. Op iemand die zegt: 'Zó doen we dat hier niet in ons land. Nee, meneer Wilders, zo doen we dat niet. In dit land zijn we fatsoenlijk. Punt.'

Zo iemand is er nog niet. Hopelijk ontpopt er iemand zich nog zo. Minister Klink misschien, minister Plasterk, minister Ter Horst, vice-president Rouvoet?

Een andere uitweg zou ruzie in de eigen PVV-gelederen kunnen zijn. O, wat een zegen! Maar voorlopig heeft Wilders, vrees ik, genoeg buitenpartijdige vijanden gecreëerd om het binnenshuis stil te houden.

En dus is mijn optimisme voorlopig weer bedekt met vrees. En opnieuw: schaamte om wat er blijkbaar allemaal gezegd mag worden.

Vlaamse zangers (door Jaak)

Charles Trenet en Georges Brassens, plus al die Michels van Edward, - allemaal goed en wel, maar vandaag toch ook iets over de zangers die Vlaanderen rijk is.

Het begon destijds met “kleinkunstenaars" als Hugo Raspoet, Kor Van der Goten, Jef Vanuytsel, de vroeg overleden Wim De Craene, Miel Cools en anderen. Ze werden allen in een mum van tijd zéér populair. De term kleinkunst klonk toen nog fris en cultureel verantwoord - later werd hij (bij ons althans) haast een scheldwoord.

Toch horen een niet gering aantal zangers-van-nu ook onder die noemer.
Johan Verminnen bijvoorbeeld, en Kris De Bruyne, Willem Vermandere, Will Ferdy, enzovoort. Weinigen onder hen kregen in Nederland enige bekendheid, Raymond van het Groenewoud en Miel Cools uitgezonderd, deze laatste vooral toen hij scheep ging met tekstschrijvers als Ernst van Altena, Ed Leeflang en Willem Wilmink.

Ik betreur het zeer dat een zanger als Jan De Wilde over de grote rivieren een nobele onbekende is. Wat een talent is dat, en wat een songsmid! Toch schreef hij zijn sterkste nummers niet zelf. Lieven Tavernier tekent voor de tekst van monumentale liedjes als ‘Eerste sneeuw’, ‘De Karavaan’ en vooral: ‘De fanfare van honger en dorst.’ Al wie in Vlaanderen en Nederland van chansons houdt, moét dit nummer (leren) kennen:

We liepen in Gent rond, we waren met zessen,
we kwamen van nergens, gingen nergens naartoe,
vanaf de terrassen, in de koffiehuizen
bekeken we de mensen en hun drukke gedoe.
We liepen met ons hoofd in de wolken
en werden dan wakker met honger en dorst
en iedereen riep: kijk daar loopt de fanfare,
de fanfare van honger en dorst.

We hadden geen geld om eten te kopen
maar we siten voor alles het beste adres,
mosselen bij Leentje en frieten bij Helga
en Annie bewaarde voor ons wel een fles.
En iedere nacht, nog net voor het slapen,
de laatste vijf frank in Eddies juke box
“A hards rain’s gonna fall”, we zongen ’t allemaal samen,
de fanfare van honger en dorst.

En kwam er een vrouw die een van ons meenam
dan namen we afscheid en zegden vaarwel,
de fanfare trok verder met minder leden,
de toon in mineur, we begrepen het wel.
Maar er was nooit een vrouw die mooier kon zingen
dan onze fanfare van honger en dorst
en het duurde nooit lang of we waren weer samen
met de fanfare van honger en dorst.

Wie van ons had ooit durven denken
dat iedereen van ons voorgoed weg zou gaan,
we hebben toen zelf de fanfare ontbonden,
we hebben als iedereen de prijs zwaar betaald.
De prijs van de vrijheid: in ruil voor wat centen,
een baan bij de bank, een auto, een kind,
maar ergens in de stad zingt een nieuwe fanfare,
een nieuwe fanfare van honger en dorst
een nieuwe fanfare van honger en dorst.

Sorry voor deze wel heel lange tekst, maar ik kan hem toch niet doormidden hakken. Ik heb dan nog geen woord gezegd over de allergrootste onder de Vlaamse zangers: Wannes Van de Velde.
Wordt dus vervolgd.

16 maart 2007

MICHEL EN MICHEL

Het is vandaag sneeuwballentijd. Ja. Jaak en ik staan aan één kant van het schoolplein en we bekogelen jullie ermee. Onze sneeuwballen zijn Frans. En als ze je raken hoor je een liedje.

De meeste oudere Franse sneeuwballen heten Michel. Michel Berger, Michel Delpech, Michel Sardou, Michel Jonasz en Michel Fugain.

Van de laatste twee verschenen onlangs nieuwe platen, en ergens lijken die twee cd's een beetje op elkaar. Qua opzet. Beide mannen grijpen namelijk op de een of andere manier terug naar vroeger.

Jonasz zingt op CHANSON FRANCAISE de chansons die we allemaal al vele jaren kennen. La foule, Les feuilles mortes, La chanson des vieux amants (Piaf, Prévert, Brel). Leek me interessant om te zien wat een oude rot in het vak daar nu mee doet. Wel, hij trekt er een jazzdekentje overheen.
Wat een vergissing! Niet zijn keuze voor het jazzgenre natuurlijk, maar Les feuilles mortes bijvoorbeeld wordt versneld gezongen, waardoor de tekst elke waarde verliest. Het is allemaal te niksig, geen enkele nieuwe versie maakt een oudere overbodig. Mislukt.

Teleurgesteld door deze kleine afgang begon ik aan de cd BRAVO ET MERCI van Fugain. Michel Fugain kennen we allemaal van de musical-achtige jumpliedjes uit de jaren zeventig: Le printemps en Une belle histoire (onlangs nog in Nederland in de hitparade in de versie van Alderliefste/Paul de Leeuw).
Fugain deed iets interessants. Hij zingt geen oude liedjes, maar vroeg al zijn oude collega's om een nieuwe tekst. Daarna maakte hij er een frisse, nieuwe compositie bij. En zo vinden we dus collaboraties met Aznavour, Lama, Françoise Hardy, Sardou, Adamo, Duteil, Leforestier, Nougaro, Sanson en anderen.
En het werkt!

Deze oudere meneer gaat op een respectvolle en vrolijke wijze om met het erfgoed. De meeste liedjes sprankelen, er zit geen neuzelig sausje overheen zoals bij Jonasz en alles klinkt bijzonder helder. Respe... o nee hoezegjedatopznFrans... Chapeau!

Zo. De sneeuwballen zijn op. Jammer.

Franse zangers (door Jaak)

Begin jaren zestig waren we gek op Franse chansons.
Met ‘we’ bedoel ik velen in Vlaanderen belangstelling hadden voor ‘het betere lied’, want zo pretentieus klonk dat toen.
Zelf schreef ik in die tijd de eerste Nederlandstalige teksten voor Miel Cools, nadat ik op radio Hilversum Jules de Corte en Jan de Cler hoorde. Miel en ik konden daar niet genoeg van krijgen: Jules die zulke prachtige, simpele, soepele teksten schreef, en ze zong met lijzige stem, zichzelf begeleidend op de piano.
En als we niet naar De Corte en Co luisterden, dan naar Gilbert Bécaud, Edith Piaf, Charles Trenet en –bovenal- Georges Brassens.

Als de dag van gisteren herinner ik me dat Miel en ik naar Leuven trokken waar Brassens optrad in de Stadsschouwburg. Onbeweeglijk zat hij op zijn kruk, haast anderhalf uur lang zong hij zijn wonderbaarlijk mooie teksten waar we maar driekwart van begrepen, want Georges was een poëet die verzen smeedde als een smid. Niet voor niets werd hij lid van de beroemde, strenge Académie Française.

Toegankelijker was Bécaud - we kenden dan ook hele strofen van zijn ritmische ballades uit het hoofd: ‘Quand il est mort le poète’, ‘L’important c’est la rose’, ‘Nathalie’, ‘Dimanche à Orly’, enzovoort.

Charles Trenet zong dan weer over ‘La Mer’, Piaf over dat ze nergens spijt van had, Aznavour over ‘La Mamma’en ‘La Bohème’, - niet te becijferen is het hoeveel uren we daarnaar luisterden.
Met enige regelmaat tik ik de namen van die zangers in op YouTube en hoor: daar zingt Brel zijn smartelijk ‘Ne me quitte pas’, Brassens ‘La légende de la nonne’, Bécaud ‘Nathalie’, and so on. Als je een beetje rondsurft zie en hoor je opeens een duet van Charles Trenet en Brassens, - Georges met een big smile, zo smakelijk zag ik hem nooit lachen.

Omdat ik op een boogscheut van Leuven woon, loop ik af en toe langs de schouwburg. Niet altijd maar toch vaak denk ik dan aan dat prachtig-stugge concert van toen, daar, met Brassens op zijn kruk, niet opkijkend naar het haast eerbiedig luisterend publiek. Want luisteren naar liedjes, dat kunnen ze in Vlaanderen. Vraag het maar aan de Hollanders Van Veen, Van Vliet, Boudewijn de Groot en al die anderen.

15 maart 2007

WAT IS DE WAT

Het grootste, belangrijkste en schokkendste boek dat ik in tijden las is WAT IS DE WAT van Dave Eggers.

Ik las Eggers' andere boeken ook met plezier, maar deze roman ligt dagenlang met grote handen in je huis. Met die grote handen grijpt het boek je vast. Als je aan het lezen bent natuurlijk, maar ook lang nadat je gestopt bent met lezen. En zelfs in je dromen en ook als je per ongeluk langs het boek loopt en er niet eens naar kijkt.

Het boek is de 'autobiografie' van Valentine Achak Deng.
Valentino is als jongetje in Zuid-Soedan verstrikt geraakt in een eindeloze reeks van oorlogen en slachtingen en moest dus, net als vele andere kinderen (de 'Lost Boys'), maanden lopen om veilige gronden te bereiken.
Het boek vertelt het héle verhaal over Valentino, inclusief zijn uiteindelijke leven in Atlanta, Amerika.
We leren hem denkend, tobbend, liefhebbend, vrezend en rouwend kennen.

Door het lezen van dit boek begrijp je meer van de burgeroorlog in Soedan, van de vele nare politieke geschiedenissen en zelfs van de huidige strijd in Darfur.

De schrijver Dave Eggers voerde jarenlang gesprekken met Valentino en deed het onmogelijke: hij werd Valentino's stem.

Lees WAT IS DE WAT. Je moet huilen, je moet lachen, en dan moet je weer huilen. Je wilt doorlezen en doorlezen en je weet dat het belangrijk is wat je leest.

En na afloop kun je zomaar kennismaken met Valentino zelf. Op
diens website.

Ligier Richier (door Jaak)


Vorig jaar reden we met een bus nieuws- en leergierigen naar wat de gids “de vergeten uithoeken van Frans Henegouwen” noemde. Ik wist begot niet waar die uithoeken lagen, maar gaandeweg -nou ja - de busreis gingen de namen vertrouwd klinken: Bavay, Avesnes, Liesies, Rocroi, Charleville-Mézières, Bar-le-Duc, Avion, Sedan, Verdun. We zagen veel forten en vestingen, en we reden over de Voi Sacrée, de heilige weg die van Bar-le-Duc naar Verdun loopt, en die aanvoerroute was van troepen tijdens de eerste wereldoorlog.

Maar daarover wil ik niet berichten, wel over DE ontdekking van de reis: de onvoorstelbaar mooie beelden van de 16de eeuwse kunstenaar Ligier Richier. Niemand van de busreizigers kende zijn naam, behalve de gids, en die loodste ons naar het abdijstadje Saint-Mihiel. Daar was Legier overdonderend aanwezig. Verbijsterd, en ademloos van bewondering, keken we naar groep van 13 zeer grote, uit fijnkorrelig Maaskalksteen gehouwen standbeelden, voorstellend de Graflegging van Christus. Ligier heeft er, zegt men, tientallen jaren aan gewerkt, het resultaat is verbluffend.
Zoveel realisme zit erin, zoveel details, zoveel tederheid, zoveel kracht, - men raakt daar nooit op uitgekeken. In de abdijkerk staat een ontroerend notenhouten beeld dat ‘De Bezwijming van de Heilige Maagd’ heet. Het laat zien hoe Johannes Maria ondersteunt als ze dreigt flauw te vallen. Voor zoveel schoonheid hebben we geen superlatieven.

Ligier Richier is, in vergelijking met bijvoorbeeld Michelangelo, een nobele onbekende. Dat is zeer onterecht. Zijn naam verdient het in even grote letters in alle kunstboeken ter wereld te staan.
Mochten jullie OOIT de kans zien af te reizen naar die “vergeten uithoeken van Frans Henegouwen” te trekken, bezoek dan Saint-Mihiel, Hattonchâtel, Etain, Clermont-Argonne, Bar-le-Duc en Génicourt-sur-Mère. Op al die plekken vinden jullie Ligier Richier.

Ik kan over hem niet zwijgen.

14 maart 2007

DE REDACTIE VAN DWDD

De Wereld Draait Door is een goed programma, daar is iedereen het over eens. Maar wat maakt het programma nou zo goed? De presentator, Matthijs van Nieuwkerk, uiteraard. En Claudia de Breij. De tafelheren en -dames (vooral Marc-Marie Huijbregts). En de gasten. Maar toch vooral ook: de redactie.

Je merkt het aan alles, daar zit een goed stel mensen. Dat is te zien aan de foto's die getoond worden tijdens een gesprek. De redactie heeft precies door welke kant een gesprek op gaat, of op kan gaan. Bovendien zit daar iemand voortdurend goed op te letten, want de foto's zijn altijd op tijd.
Maar je merkt het ook aan de gesprekken zelf. Zo was René Froger gisteren te gast. De redactie had bedacht hem te vragen wat zijn favoriete zangers zijn ('voorbeelden'). Dat bleek een geweldige invalshoek, want er ontstond een prachtig, beetje absurd gesprek over het jordaan-gehalte van de stem van Stevie Wonder.

Complimenten voor de redactie dus. Maar gisteren was het sowieso een goede uitzending. René Froger, ik heb nooit gedacht dat dat iemand was waar ik geboeid naar zou kunnen luisteren. Maar dat deed ik wel. Wat een aardige, goed formulerende man! Het lijkt me eigenlijk een bijzonder persoon. En dat komt door DWDD.

En dan was er Lucia Rijker. Vrouwen-boks-kampioen. Wat een genot om naar haar te kijken en te luisteren. Ze is niet alleen heel mooi en heel sterk, maar vooral ook heel intelligent. Haar antwoorden waren prachtig geformuleerd, prachtig gearticuleerd, en in het korte gesprek kwam van alles naar voren dat ik echt wilde weten. Zo moet een tv-gesprek zijn: de interviewer moet vragen wat je als kijker wil weten (of waarvan je nadat het gevraagd is ontdekt dat je niet wist dat je het wilde weten, maar het is wel zo), en de geinterviewde moet iemand zijn met wie je een avond aan een tafel zou willen zitten. Dat zou ik graag met Lucia Rijker.

Tenslotte: er waren een paar leden van de groep Within Temptation. Wat een stem heeft Sharon den Adel, de zangeres van die groep! Gothic rock, dat is wat ze maken. Het is mijn muzieksmaak niet, maar zouden zij voor Nederland naar het songfestival gaan, dan kwamen we gegarandeerd hoog.

Beginzinnen (door Jaak)

Er zijn schrijvers die maandenlang tobben over de eerste zin van hun nieuwe boek.
Ze durven hem nauwelijks op te schrijven, bang als ze zijn dat er geen muziek in zit, dat hij stokt, dat hij alle ritme mist. Ze staan er mee op en gaan er mee slapen. Hun vrees spruit voort uit het besef dat de eerste zin de toon zet voor het hele boek, en dat er al een kern van het verhaal hoort in te zitten. Moeilijk is dat!

Er zijn lezers die niets liever doen dan beginzinnen zoeken.
Ik ben zo een lezer, en ik zoek die zinnen even goed bij kinderboekenschrijvers als bij auteurs van boeken voor volwassenen. Even goed dus bij Joke van Leeuwen als bij Hugo Claus, en bij vele anderen. Joke’s boek heet ‘De wereld is krom maar mijn tanden staan recht’. Het begint met als volgt: ‘Op een dag kwam ik ter wereld! Het was precies op mijn verjaardag. Mijn ouders waren heel blij dat IK het was.’ Joke heeft de tekst met de hand geschreven, en zo staat hij ook in het boek. Met de spichtige tekeningen vormt hij een volstrekt organisch geheel. Wie zou er niét van de boeken van Joke van Leeuwen houden, als die al zo een prachtig begin hebben?

Hugo Claus begint zijn ‘Het verdriet van België’ aldus: ‘Dondeyne had een van de zeven Verboden Boeken onder zijn schort verstopt en Louis meegelokt. Zij zaten onder de slingerplanten van de grot van Bernadette Soubirous.’ Wat een complot wordt hier gesmeed, en in welk decor speelt zich dit af? Wie voor de drommel is Dondeyne, en wie is Louis die zich laat meelokken? Zoveel geheimzinnigheid in zo weinig woorden, - het belooft!

En Guus Kuijer in ‘Eend voor eend’: ‘… Eenden knikken vaak van ja. Ze schudden ook wel eens van nee, maar dat doen ze stiekem. Als een eend nee wil zeggen, doopt hij zijn snavel in het water en schudt er daarna een druppel af.’ Goede observator, die Kuijer!

Zou iemand Felix Timmermans nog lezen? Zijn wereld is volstrekt passé, maar wie zelf schrijft, moet af en toe toch maar naar een van zijn boeken grijpen. Naar ‘De zeer schone uren van juffrouw Symforosa’ bijvoorbeeld. Dat begint zintuiglijk als volgt: ‘… De lucht is nat-zilver als de rug van een vis. Die dagen zijn er schone wolken van allerhande gedaanten en verven, en terwijl hier de zon een vinger licht door het venster steekt, staat er ginder boven de velden een helder stuksken regenboog.’ En ‘De harp van Sint Franciscus’ begint met de prachtige zin: ‘De zon was gezonken als een goudvis’.

Elk van ons kan uren doorgaan met het citeren van schitterende openingszinnen. En na die eerste zin komen er nog en nog en nog.
Wat een weelde.

13 maart 2007

ZELJKO EN ZELJKO

Bosnië-Hercegovina heeft een driekoppig presidium. Er zit een Kroaat in, een Serviër en een (Moslim-)Bosniër. Dit presidium moet het land, met alle tegenstellingen, zo goed mogelijk bij elkaar houden.

Natuurlijk gebruiken zij daarvoor politieke en legislatieve middelen. Maar de actie die het Kroatische lid, Zeljko Komsic, vorige week ondernam heeft misschien nog veel meer goed gedaan.

Komsic reed op 4 maart onder politiebegeleiding terug van een officieel bezoek aan Kroatië, toen hij een auto bemerkte die zenuwachtig door het verkeer manoeuvreerde. Komsic merkte op dat er iets aan de hand was, en even later bleek dat de bestuurder, dhr. Suad Ibrahimovic, een Bosnische moslim, door het drukke verkeer probeerde te komen omdat zijn vrouw in de auto aan het bevallen was.

Komsic aarzelde niet en gebruikte zijn eigen politie-escorte om de man snelle doorgang te geven. Volgens de even later blije vader (alles verliep verder goed) hielp Komsic zelfs de aanstaande moeder het ziekenhuis in te tillen.
De ouders wilden hun zoon eigenlijk Mustafa noemen, maar ze vonden een andere naam nu toepasselijker. Zeljko.

Vlaams en Belgisch (door Jaak)

Nederland en België hebben een nationale voetbalploeg, en als er tegen elkaar wordt gespeeld dan heet dat Holland-België (of omgekeerd).
Dat jullie ‘België’ zeggen is zeer gepast want Vlaanderen en Wallonië hebben geen ‘nationale’ ploeg - al zijn er wel nationalistische diehards die daarvan dromen.
Als Tom Boonen een rit in de Tour wint, dan wordt wereldwijd terecht rondgebazuind dat een Belg heeft gewonnen. Maar als NRC Handelsblad in een tv-recensie spreekt over het ‘Belgische Canvas’, dan fronsen wij hier de wenkbrauwen. Canvas Belgisch? Nee, Canvas is van de VRT, de Vlaamse Radio en Televisie. Belgische televisie bestaat niet, want elke gemeenschap heeft haar eigen zender(s).

En de Vlaamse kinderboekenschrijvers, zijn dat dan geen Belgen? Ja, maar ze behoren, net als hun collega’s die voor volwassenen schrijven, tot de Nederlandse literatuur. Wikipedia zegt dat die literatuur “de verzameling (is) van alle als literair bestempeld Nederlandstalige werk van Antillianen, Indische Nederlanders, Indonesiërs, Nederlanders, Surinamers, Vlamingen en anderen.”
Dat geldt ook voor Erasmus, als schreef hij zijn Lof der zotheid in het latijn.

Of er dan geen echte Belgen zijn? Zeker. De koning bijvoorbeeld, en Eddy Merckx, en allen die zich in de eerste plaats Belg voelen, en daarna pas Waal, Vlaming of Brusselaar.
De Vlaamse en de Franstalige televisie (RTBF) gingen in 2005 op zoek naar “De Grootste Belg”. In de twee lijstjes van de eerste tien, stonden drie dezelfde namen. Bij de VRT: pater Damiaan (1), Eddy Merckx (3) en Jacques Brel (7). Bij de RTBF: Brel (1), Damiaan (3) en Merckx (4). Veel gemeenschappelijke idolen kwamen er verder in de lijstjes niet voor.

Het is en blijft een ingewikkeld land, - haast niet uit te leggen aan buitenstaanders. Laten we maar onthouden dat de VRT geen Belgische televisie maakt, en dat Vlaamse schrijvers wel een Belgisch paspoort hebben, maar tot de Nederlandse literatuur gerekend willen worden, zolang ze “als literair bestempeld Nederlandstalige werk” produceren.
Wat dat precies is, “als literair bestempeld”, daarover zwijgt Wikipedia wijselijk.

12 maart 2007

Lieve Blancquaert (door Jaak)

NRC Handelsblad schrijft over een Vlaams televisieprogramma dat De film van mijn leven heet. De krant noemt het ‘vervolgtelevisie’, of televisie maken over hoe het mensen verging na hun televisieoptreden. De krant zegt dat het ‘Belgische Canvas’ zulke ‘ijzersterke vervolgtelevisie' maakt. Vorige week ging het over de moeder van Georges T., een zwaar lichamelijk gehandicapte en autistische man van inmiddels 37 jaar. Zijn moeder heeft heel haar leven in dienst gesteld van zijn vervolging.

Fotografe Lieve Blancquaert heeft de in 1984 uitgezonden documentaire over Georges en zijn moeder bekeken, en zoekt hen, 25 jaar later, weer op. NRC vindt dat dit ‘indringende televisie’ oplevert, en spreekt van een ‘adembenemend portret. Dichtbij, integer en rustig gefilmd, zonder voyeuristisch te zijn. Kom daar maar eens om op de Nederlandse televisie. Daar lijken human-interestprogramma’s geen tijd meer te nemen mensen gedegen neer te zetten. De makers zoomen liever in op emoties – snel, heftig, alles voor het effect.’

Veel lof is dat, maar hij is verdiend, want Lieve Blancquaert - die het programma schraagt - is even vakkundig als integer. Binnen de kortste tijd wint ze het vertrouwen van iedereen met wie ze in gesprek komt, en ze schaamt dat vertrouwen nooit.

Canvas geeft haar de kans zulke voortreffelijke televisie te maken, en wie dit leest kan haar morgen, dinsdag 13 maart, om 20.50 aan het werk zien. In 2001 zond Canvas een ontroerend portret uit van Marian Kaleja, een 11-jarige zigeunerjongen uit het Slovaakse dorp Hermanovce. Hij woonde bij zijn grootouders in een krottenwijk. Zijn grote droom was fotograaf worden.
Lieve Blancquaert gaat op zoek naar Marian die nu 17 is.

Laat dit een aansporing zijn om dinsdagavond naar Canvas te kijken.

DE ARK VAN BROEK


Hadden we het laatst op dit blog niet over de Ark van Noach? Hij gaat binnenkort door Nederland varen. Die ark dus. Echtwaar. Aannemer Johan Huibers uit Broek op Langedijk heeft hem samen met zijn zoon Roy gebouwd.

Huibers droomde tien jaar geleden over Noach, en over het bouwen van een ark. Het is mooi dat hij zijn droom tot tastbare werkelijkheid heeft gemaakt, al meet dit exemplaar 'maar' 70 meter (de echte Ark was twee keer zo lang).

Helaas klopt ook een ander detail niet met het oorspronkelijke bijbelverhaal: Huibers kreeg geen toestemming levende dieren op zijn ark te vervoeren. Huibers, die met varende exposities ook 'het bijbelse verhaal van redding' wil vertellen aan wie het maar wil horen, richtte zijn boot in met dieren... van plastic.

11 maart 2007

WOUTER HAMEL SINGS


Hij is er, de eerste cd van Wouter Hamel. En hij is fantastisch. Het is duidelijk dat er bij het voorbereiden, opnemen en afwerken van deze cd niets fout is gegaan.

Wouter schreef zelf alle songs, en dat is bewonderenswaardig. Mijn favorieten zijn, na een paar keer luisteren:
Fantastic
Cheap Chardonnay
Nothing's any good
Useless fraud,

maar ook alle andere songs zijn goed. En dat gebeurt niet vaak - dat je álle songs van een cd graag hoort. Als dat wel zo is zal die cd de cd-lade voorlopig niet snel verlaten.

Nog wat meer complimenten: de teksten bv. Die van 'Interpretation of love' vind ik heel goed, en in de andere zitten steeds ook een paar heel mooie regels.
Maar het meest opvallend zijn de arrangementen en de productie. Benny Sings & Bart Suér zijn meesters in het 'plaatsen' van soli en samples. Nergens doet het bedacht aan, en de koers tussen jazz en pop is sterk.
Daarbij is het geluid zo hélder. Alsof Wouter zelf als een piep-zanger in je speakers zit.

Goed - gewoon kopen dus, en heel vaak opzetten. Zoek de vibrafoon. Zoek de trombone. En alles wat er verder nog te beluisteren is.
Hoe heet zoiets ook weer? A sure hit.

Kijk hier even of luister hier alvast wat liedjes.

Inspiratie 2 (door Jaak)

Of kinderen op de man af vragen waar een schrijver zijn inspiratie vandaan haalt? Ja, dat doen ze. En ook in vele variaties: hoe weet je waarover je gaat schrijven? Hoe begin je aan een verhaal? Ga je op reis om te kunnen schrijven? Zou je over onze klas een boek kunnen schrijven? Of gewoon dus, al dan niet ingefluisterd door de juf: “Waar haal je je inspiratie vandaan?”

Ik schreef dat ik op zo een vraag nooit een goed antwoord had. Dat klopt niet helemaal. Soms weet ik het wél. Bijvoorbeeld toen ik ‘Een muur van hitte’ schreef, over een jongetje dat vreselijk bang was omdat zijn vader vaak stomdronken thuiskwam. Dat verhaal hoorde ik, als journalist, op een studiedag over alcoholisme. Eerst kwamen de ouders aan het woord, daarna hun kinderen. Wat het jongetje vertelde klonk hartverscheurend. Wat hij zei staat niet in het boek; wel de paniek achter zijn woorden, zijn angsten, twijfels, en hoe blij hij was als zijn papa niét had gedronken.

Ik bedoel: soms is er een rechtstreekse aanleiding voor een verhaal. Soms gaat het indirect.
Connie Palmen vertelt in Vrij Nederland van 3 maart over haar nieuwe boek Lucifer. Ze zegt tegen de interviewer: “Hans vertelt, over Peter, Marina, hoe aardig ze was, die val. Ik luister en zeg: dit is mijn roman”.
Hans is Van Mierlo, Peter is Schat en Marina diens vrouw die uit het raam gevallen/geduwd is. Connie Palmen zegt: “Dat was het moment waarop Lucifer geboren werd.”
Het boek was er, - het moest alleen nog worden geschreven.

Inspiratie blijft een duur woord, voor wat soms zomaar komt aanwaaien, of verborgen zit in een krantenstuk, een interview, in de klank van een stem, of een stukje afgeluisterde dialoog op de tram.
Soms blijkt één regel of één alinea genoeg om het hele schrijfproces op gang te brengen. Bijvoorbeeld: ”De zomer waarin Michiel Rasby tien jaar oud was, was er een van problemen. Overdag maakten zijn ouders ruzie met elkaar, ’s nachts hoorde hij hen luid fluisteren. Ook zoemde beneden de wc en wilde daar niet mee ophouden…”

Zo begint het boek Eindelijk Michiel van Patricia MacLachlan, auteur van zowat mijn liefste boek dat Lieve, lange Sarah heet.