16 maart 2007

Franse zangers (door Jaak)

Begin jaren zestig waren we gek op Franse chansons.
Met ‘we’ bedoel ik velen in Vlaanderen belangstelling hadden voor ‘het betere lied’, want zo pretentieus klonk dat toen.
Zelf schreef ik in die tijd de eerste Nederlandstalige teksten voor Miel Cools, nadat ik op radio Hilversum Jules de Corte en Jan de Cler hoorde. Miel en ik konden daar niet genoeg van krijgen: Jules die zulke prachtige, simpele, soepele teksten schreef, en ze zong met lijzige stem, zichzelf begeleidend op de piano.
En als we niet naar De Corte en Co luisterden, dan naar Gilbert Bécaud, Edith Piaf, Charles Trenet en –bovenal- Georges Brassens.

Als de dag van gisteren herinner ik me dat Miel en ik naar Leuven trokken waar Brassens optrad in de Stadsschouwburg. Onbeweeglijk zat hij op zijn kruk, haast anderhalf uur lang zong hij zijn wonderbaarlijk mooie teksten waar we maar driekwart van begrepen, want Georges was een poëet die verzen smeedde als een smid. Niet voor niets werd hij lid van de beroemde, strenge Académie Française.

Toegankelijker was Bécaud - we kenden dan ook hele strofen van zijn ritmische ballades uit het hoofd: ‘Quand il est mort le poète’, ‘L’important c’est la rose’, ‘Nathalie’, ‘Dimanche à Orly’, enzovoort.

Charles Trenet zong dan weer over ‘La Mer’, Piaf over dat ze nergens spijt van had, Aznavour over ‘La Mamma’en ‘La Bohème’, - niet te becijferen is het hoeveel uren we daarnaar luisterden.
Met enige regelmaat tik ik de namen van die zangers in op YouTube en hoor: daar zingt Brel zijn smartelijk ‘Ne me quitte pas’, Brassens ‘La légende de la nonne’, Bécaud ‘Nathalie’, and so on. Als je een beetje rondsurft zie en hoor je opeens een duet van Charles Trenet en Brassens, - Georges met een big smile, zo smakelijk zag ik hem nooit lachen.

Omdat ik op een boogscheut van Leuven woon, loop ik af en toe langs de schouwburg. Niet altijd maar toch vaak denk ik dan aan dat prachtig-stugge concert van toen, daar, met Brassens op zijn kruk, niet opkijkend naar het haast eerbiedig luisterend publiek. Want luisteren naar liedjes, dat kunnen ze in Vlaanderen. Vraag het maar aan de Hollanders Van Veen, Van Vliet, Boudewijn de Groot en al die anderen.