03 maart 2007

WOKKEN

Ik zat in de trein in de buurt van een meisje dat krijste over wokken. In haar telefoon. Ze riep dat ze het haatte.

Los van de vraag waarom iemand in een telefoon moet krijsen (ik zat te dromen over een futuristische telefoon-uitvinding die de stem van de beller onhoorbaar voor de omgeving maakt, maar extra hoorbaar voor de gebelde - hoe mooi zou die toekomst kunnen zijn), is het toch ook een raadsel waarom dat over het onderwerp 'wokken' moest.

Wokken has a bad name. Wokken is onsexy. Wokken is not hot. Hoe kan dat?
Omdat je er onelegante schudgebaren bij moet maken?
Omdat het veel te jaren tachtig is?

Misschien is wokken wel burgerlijk? Ik was een tijdje geleden bij een concert van Jenny Arean waar zij een heel nummer lang het wokken diep beledigde. Ze varieerde op allerlei Engelse liedjes en spotte met haar diepe alt: 'wok on the wild side...' 'these boots are made for wokking...'
Dat was niet aardig van haar.

Nu ik erover nadenk: ik hou wél van wokken. Vooral met blokjes kip. Maar ik hou niet zo van het woord wokken. Dat klinkt toch teveel naar sokken. En naar wokkels, het grootste vergissingszoutje ooit. Misschien moeten we een nieuw woord gebruiken. Schommelbraden?
Combinatiekoken?
Draaigaren?
Rommelstoven?
Het grote breedpangebeuren?

Ik wil niet te ver gaan. Ik wil geen actiegroep ter verbetering van het wok-aanzien in het leven roepen. Maar ik wil hier wel dat krijsende meisje bedanken. Ze was geen krijsend meisje. Ze was een vliegwiel voor emancipatoire gedachten. And so, I actually loved her tokking. About wokking.