08 maart 2007

Biegel (door Jaak)

Lang geleden, toen Karel Michiels in Baarle-Hertog nog schrijvers uit Noord en Zuid liet verbroederen, heb ik 's zeven woorden gezegd tegen Paul Biegel. Hij daalde de trap af, ik ging naar boven (zoals de heren Hinderickx en Winderickx van Van Ostayen), en toen we beiden even stilstonden zei ik: 'Mijnheer Biegel, ik hou van uw boeken!'
Hij keek verrast op, knikte en zei: 'Wat aardig dat u dat zegt.'
Ik had te veel schroom om verder wat dan ook nog te zeggen of te vragen, maar toen ik thuiskwam herlas ik de eerste zin van Haas. Hij zoog me direct weer het verhaal in: Van duizelingwekkende hoogte viel de koningin der mieren naar beneden; ze kwam terecht in het gras van de tuin en daarmee begint deze geschiedenis.

Wat een begenadigde verteller was die Biegel! Ik herinner me mijn fascinatie voor zijn boek Man en muis, magistraal geschreven, en fraai geïllustreerd door Fiel van der Veen.
Het begint met de welluidende regel: Het huis was groot, mooi, duur en deftig.
Nou! Dan lees je toch voort?

Biegel bleef zijn boeken bevolken met koningen, prinsessen, dwergen en rovers, ook toen daar wat laatdunkend op werd neergekeken. Hij overleefde al zijn criticasters. In 1965 schreef hij, met Het Sleutelkruid, 'het kinderboek van het jaar', en daarna verzamelde hij tal van andere trofeeën: twee keer de Woutertje Pieterse prijs, twee Gouden en vier Zilveren Griffels, de Staatsprijs, enzovoort.

Zo gelauwerd, en zo bescheiden en beminnelijk gebleven. Soms zie ik hem weer de trap afkomen, grijs en kwiek, geheeld vervuld van energie. Ik mis hem.