Het Blauwe Theehuis (door Kristina)
Op een dag als vandaag, een dag waarop je per se naar buiten moet gaan om `een terrasje te pakken´, want anders ben je `gek´, een dag waarop je als een bezetene van de zon moet genieten want anders `ben je niet goed bij je hoofd', schreef ik dit stukje over het terrasje van het Blauwe Theehuis in het Vondelpark.
Ik zit op het terrasje van het Blauwe Theehuis en wacht op Isabel. De zon schijnt. Aan de tafel naast me zit een koppel. Ze zijn heel blank, bijna bleekjes.
De man zegt: “wat een mooie lentedag!”
De vrouw doet haar T-shirt uit. Haar beha is blauw, maar het is geen bikini.
Haar buik hangt een beetje boven haar broek.
De man doet de pijpen van zijn broek omhoog. “Lekker, hé!”
Ze halen zonnebrandcreme uit hun tas. Zij heeft factor 15, hij 20.
Ze smeren hun lichamen in met de crème.
De buik van de vrouw die hangt boven haar broek en glinstert.
Ze pakken een boek uit hun tas. Zij een dik, hij een dun.
Ze steken allebei een sigaret op.
De man zegt: “Wat een lekker weertje, hè!”
De vrouw zegt: “Inderdaad!”
Ze lezen 5 minuten lang.
Af en toe leggen ze hun sigaretje op de asbak en slaan ze de vliegen die op hun benen, armen en gezichten af blijven komen.
Ineens staan ze op.
Ze verhuizen met de zonnebrandcreme, de sigaretten, de drankjes, de boeken en de tassen naar een andere tafel.
Zo zitten ze nog meer in de zon.
Ze smeren meer crème, steken een andere sigaret op en beginnen weer te lezen.
De man drinkt wat van zijn pilsje: “Um, wat lekker dit zonnetje!”
De vrouw zweet heel erg, ik zie het aan haar buik.
Ze veegt met haar hand het zweet uit haar snor.
De man doet een servetje op zijn hoofd. Hij heeft koppijn.
Een druppeltje zweet valt uit zijn haar.
Hij kijkt naar de zon en zegt: “Lekker, hè!”
“Ja, heel lekker!” zegt de vrouw.
En ze lezen door.
Nog steeds op bladzijde één.