Ranonkel (door Kristina)
Gisteren kocht ik voor drie euro op de Albert Cuypmarkt vijf ranonkels.
Ik wist niet wat een ranonkel was. Het woord klonk wel heel elegant toen ik het zag. Net als dat prinsesje in het verhaal dat vanuit het raam haar grote vlecht laat hangen, zodat haar geliefde erlangs naar boven kan klimmen. Ik heb het opgezocht. Ze heette Rapunzel. Het lijkt er wel een beetje op.
In ieder geval, daar stond ik met mijn vijf ranonkels van verschillende kleuren: paars, oranje, fucsia, rood en geel. Ze hadden een heel klein potje en ik zette ze allemaal op de vensterbank van mijn trappenhuis, op een rijtje. Ze stonden daar erg mooi.
De volgende dag stond de gele een beetje gebogen. Ze zag eruit alsof ze dood zou gaan. Toen heb ik haar naar binnen gebracht, veel water gegeven en in de woonkamer naast mijn grote boomachtige plant gezet.
De dag daarop stond ze weer helemaal rechtop, was ze bijna vijf centimeter gegroeid en had nieuwe bloemetjes gekregen. Ongelooflijk.
Toen ik ze buiten zette, naast de anderen, zag ik dat de paarse een beetje gebogen stond, alsof ze dood zou gaan. Ze is vast jaloers, dacht ik toen.
Ik heb haar ook een dagje binnen gezet. Ze kwam helemaal hersteld naar buiten en toen zette ik haar naast de fuchsia ranonkel, maar toen was die bijna dood, en zo ben ik doorgegaan met mijn vijf ranonkels. Elke dag liet ik een ranonkel bij me logeren.
Ik vond het aandoenlijk om te denken dat de ranonkels jalours op elkaar waren. Maar de buurvrouw heeft dat hele idee kapotgemaakt toen ze vertelde dat ranonkels veel water nodig hebben en weet ik veel wat over licht en schaduw.
Nu geef ik ze gewoon maar water in het trappenhuis, en groeien ze gewoon door.