Inspiratie (door Jaak)
Schrijvers die naar scholen gaan, horen altijd de vraag: ‘Mijnheer, waar haal je je inspiratie vandaan?’ Ik heb daar nooit een goed antwoord op.
Ooit interviewde ik een tekenaar. Hij zei: ‘Ik heb altijd een korf op mijn rug. Daar gooi ik steentjes in, en takjes en strootjes en gedachten en invalletjes. En als ik die nodig heb, tover ik ze te voorschijn.’
Nou, dacht ik, dat is makkelijk. Ik heb geen korf, maar ik ben wel een spons die alles opzuigt: geuren, flarden van gesprekken, teksten in boeken, beelden van in fracties van seconden waargenomen landschappen, enzovoort.
Ook verzamel ik weetjes. In NRC Handelsblad van 9 februari schrijft Koos van Zomeren: ‘een boom trekt als het ware elk jaar een nieuwe boom op rondom zichzelf, in wezen komt een boom de lagere schoolleeftijd nooit te boven.’
Geweldig vind ik dat. Vele jaren geleden kocht ik een reeks informatieve miniboekjes vol weetjes over bergen, water, paarden, televisie, vlinders, vogels, gesteenten, zoetwatervissen, - je kan het zo gek niet verzinnen of ik heb er een boekje over. Ze zijn verouderd, veel klopt niet meer, over huiscomputers staat er niets in, maar ik koester ze als mogelijke inspiratiebronnen. Misschien loopt er straks een jongetje in een van mijn boeken rond dat zich afvraagt waarom vliegtuigen niet vallen, waarom boten niet zinken, hoe boeken worden gedrukt of waarom cowboys schrik hebben van donder en bliksem. Het staat allemaal in die boekjes.
Toch hebben kinderen het daar niet over als ze willen weten waar je inspiratie vandaan komt. Dichter in de buurt komt een vraag als: ‘Mijnheer, waarom regent het zoveel in jouw boeken?’ Of: ‘Wat doe je als je niet meer weet waarover je moet schrijven?’
Tja, wat doe ik dan.