Achterwerk (door Alexander)
Een van de minpuntjes uit mijn jeugd is dat mijn ouders geen abonnement op de VPRO-gids hadden. Ik had gelukkig wel een vriendje met een VPRO-gids. Als ik bij hem speelde trok ik me meestal even terug op de wc met de gids, om de achterpagina te lezen. De pagina, ACHTERWERK. Jongeren ontboezemen er openhartig en vaak ook enigszins onbeholpen hun problemen en levensvragen. Er worden op hartstochtelijke toon stellingen geponeerd, soms puberaal-emotioneel hard, waarop dan weer net zo heftig en onomwonden gereageerd wordt.
Gisteren was ik bij iemand thuis die de VPRO-gids had. Het was jaren geleden dat ik de achterpagina voor het laatst gelezen had. En weer stond er, onveranderd, een brief van buitengewone schoonheid, een ongepolijst, schattig-knullig geschreven episteltje, vol vanzelfsprekend jongemensenjargon, vol ingewikkelde puberheid:
Hoi, ik ben een meisje dat verliefd is. Maar dat vind ik stom, want ik ben op iemand die heel stom is. Maar ik kan mezelf maar niet dwingen om hem uit mijn hoofd te zetten. Ik schaam me ervoor, daarom zeg ik dat ik niet op hem ben. Van mijn vriendin mag ik niet met hem nemen, omdat we doen alsof we zussen zijn en zij wil geen familie van hem zijn. Gelukkig weet ze niet dat ik op hem ben.
Maar. Ik las ook deze zin.
Ik durf mijn ouders niet te vertellen dat ik rook. Als ik het mijn vader vertel, krijg ik zeker een klap in mijn gezicht en dat wordt ook geen leuke dag.
Die zin raakte me. En ik begon ineens te twijfelen. Dit leek een zin uit een boek, zo goed zit hij eigenlijk in elkaar. Aan de ene kant staat er een cliché in – de agressieve vader – en aan de andere kant krijgt dat cliché weer geloofwaardigheid door dat extra achterwerpselzinnetje. Dat ‘dat wordt ook geen leuke dag’ is eigenlijk overbodig, maar er spreekt juist even écht een persoonlijke stem in door. Het geeft het clichéachtige gegeven authenticiteit. Dankzij de dubbelopheid, die zo onbeholpen is.
Of juist niet. De schrijver van de brief lijkt onbeholpen, maar dat achterwerpselzinnetje is zo goed gekozen, staat er zó op de juiste plaats, dat hij zijn woorden bijna te goed gekozen lijkt te hebben om nog werkelijk te zijn. Is dit wel echt geschreven door een puberjongen die zijn hart uitstort? Het lijkt gepolijst ongepolijst. Ik weet het even niet meer. Misschien vind ik de werkelijkheid te werkelijk.