Tippa (door Frank)
Mijn nieuwe liefje is felgeel en ze heet Tippa. Ze lag verlaten tussen een hoop rommel in een zwarte kist. Toen ik langsliep hield ze zich doodstil; er waren zoveel mensen geweest die dag, zoveel stemmen en harde muziek. Alle anderen van haar kleed waren aangewezen. Er was over ze onderhandeld en ze waren in vreemde handen meegenomen. Niemand weet waarheen.
Later was een stilte neergedaald. Het was voorbij. Het kleed achtergelaten in de schaduw van een muur. Ver weg werd de muziek uitgedraaid en maar heel soms, hier en daar, hoorde ze nog vermoeide stemmen en het geratel van fietswielen langs de gracht.
Ik heb haar opgepakt en zachtjes over haar zwarte pantser gestreeld voor ik het openmaakte. Ik heb gejuicht toen ik haar zag en meteen besloten dat ze met me mee naar huis mocht.
Nu staat ze op tafel tegen een gele muur. Eerst rilde ze nog van alle indrukken, maar toen ik haar lint goed had gedaan spinde ze en tikte ritmes met haar lange, slanke vingers.
Als ze blij is gooit Tippa er het ene woord na het andere uit, ze schiet heen en weer en kan ze het niet laten steeds TING te zeggen. Maar iets in haar zit vast. Iets vanbinnen, een blokkade. Vaag herinnert ze zich knopjes en schuifjes, die haar in een handomdraai losmaken, maar ze is lang geleden vergeten waar die zitten.
Wie helpt me Tippa te bevrijden?