Tristan da Cunha (door Alexander)
Het eiland Tristan da Cunha, daar wil ik ooit nog eens heen. Het is officieel de meest afgelegen bewoonde plek ter wereld, middenin de Atlantische Oceaan, ligt halverwege op de lijn tussen Kaapstad en Buenos Aires. Het is een piepklein vulkaaneilandje en vrijwel onbegaanbaar, hoge rotsen rijzen op uit de onstuimige oceaan. De ontdekker van het eiland, de Portugese kapitein Tristão da Cunha, gaf het eiland zijn naam zonder er voet aan land te hebben gezet. Enkele tientallen kilometers naast Tristan ligt het eiland Inaccessible. Daar woont niemand en daar komt ook bijna nooit iemand.
Vanaf het vasteland kun je maar een keer in de drie maanden naar Tristan toe. Erheen vliegen is onmogelijk – het eiland glooit te veel voor de aanleg van een landingsbaan. Per schip kan wel. Er vertrekt vier keer per jaar, uit de haven van Kaapstad, een containerschip dat naar Antarctica koerst en dat een tussenstop maakt bij Tristan. Dat is het enige moment waarop de eilanders contact hebben met het vasteland, dan komt de post.
Het is geen fijn eiland om te zijn. Het is er altijd bewolkt, altijd koud, pinguïntemperatuur, en het stormt er keihard en onophoudelijk. Mensen houden er schapen en poten aardappels. Er zijn een paar dagen in de maand waarop de stormwind zo draait dat de kreeftenvissers uit kunnen varen.
Er wonen bijna driehonderd mensen op het eiland, met acht verschillende achternamen. Veel mensen lijden er aan astma of glaucoom, ziektes die vaak ontstaan door huwelijken met (verre) verwanten. Bezoekers worden oogluikend toegestaan, tot de volgende boot uit Kaapstad weer arriveert. Voor buitenlanders is het verboden zich permanent te vestigen op Tristan da Cunha.