04 november 2006

GENERAAL PARDON

Vanmiddag was ik in Den Haag. Daar werd de landelijke manifestatie 'Kies voor een humaan asielbeleid, te beginnen met een generaal pardon' gehouden, door organisator ASKV/Steunpunt Vluchtelingen.

Bij de manifestatie werd verzocht om een generaal pardon voor 26 duizend asielzoekers, die niet onder de pardonregeling vallen van de nieuwe Vreemdelingenwet. In deze wet is wel een pardonregeling opgenomen, maar alleen voor asielzoekers die voor 1998 een eerste asielaanvraag hebben ingediend. De organisatoren van de manifestatie vinden het inhumaan dat asielzoekers die na 1998 hun eerste asielaanvraag hebben ingediend maar wel al jaren in Nederland wonen, kunnen worden uitgezet.

Het was een gevarieerde middag. Circa 5000 mensen zagen hoe het programma goed en betrokken werd gepresenteerd door Katja Schuurman. Er waren politici en vluchtelingen (met vreselijke verhalen, helaas moeten we ons keer op keer weer kapot schamen voor de onmenselijke dingen die in ons land gebeuren), er waren spandoeken en er was applaus.
Achter mij stond een brommende meneer die voor zich uit bleef mompelen dat de praktijken van het huidige kabinet 'oorlogsstreken' waren.
Er waren toespraken van o.a. Anja Meulenbelt, Sipke-Jan Bousema, Monseigneur Van Luyn en Hedy d'Ancona.
Er waren stickers en buttons en kraampjes en folders.
Ernst Jansz trad op, en Edsilia Rombley, en Huub van der Lubbe, en Hind.

Heel mooi vond ik een zeer bedeesd groepje dames en heren dat, op weg naar de manifestatie, mijn favoriete gezang uit het Liedboek voor de Kerken liep te zingen. Gezang 490. Dit is de tekst (van Huub Oosterhuis), en hoe toepasselijk is die -

Hier is een stad gebouwd

Hier is een stad gebouwd overal om ons heen,
huizen en bomen en mensen van licht en steen.

Huizen van vrede voor mensen van vlees en bloed.
Veilig onveilig, zo leven zij bitterzoet.

Overal haast en verkeer dat geen richting heeft,
wolken lawaai als een vuur dat geen warmte geeft.

Woorden gaan over en weer, waar de mensen zijn.
Woorden zijn lief en leed rouw en geboortepijn.

Iedereen wil wel een ander, maar weet niet hoe.
Iedereen gaat zo zijn weg, wie weet waar naar toe.

Mensen gaan twee aan twee overvloed en woestijn.
Zoeken een woning en willen geborgen zijn.

Een stad is man en vrouw opstaan en slapen gaan,
mensen die dagelijks doodgaan en voortbestaan.

Leven is liefde doen, gaan in het oude spoor:
mensen zijn vader en zoon, en dat gaat maar door.

Leven is overal tussen fabriek en flat
bloemen en kinderspel licht op muziek gezet.

Is er een stad zonder dood zonder duisternis,
komt er een stad waar de zon niet meer nodig is?