12 november 2006

SINT MAARTEN DUS

Elf november, gisteren, Sint Maarten dus (zie onder).

Tja en dan die lampionnen... Als leerkracht in de kop van Drenthe kwamen we er niet onderuit, elk jaar moest er met de kinderen weer een lampion geknutseld worden. Ik vond dat een van de zwaarste taken van het jaar. Ik kende geen trucjes uit mijn eigen kinderjaren, ik ben geen handenarbeider, ik vond het onnodig dat oudere kinderen (uit groep 7 en 8) dat deden (die hingen toch niet meer lopen) én ik zag dat de schoollampions buiten de school bijna allemaal werden ingeruild voor gekochte lampions met een plastieken lichtje. Helaas moest ik ook toegeven dat als het een jaar wel gelukt was iedereen ook intens tevreden was, zelfs ik, dan hingen er dus dertig prachtige werkstukken in de klas waarvan je je niet kon voorstellen dat deze meester het maken ervan had kunnen initiëren (dat was dan ook meestal niet zo - meestal waren er heel veel helpende ouders die wonderen in hun van huis meegenomen vingers bleken te hebben).

Soms wilde ik het op zn antroposofisch' aanpakken: pompoenen, of knolrapen, en die dan uithollen met mesje of appelboor en lepel. Gaaf. Je was er zes dagen mee bezig en van rekenen kwam niks, bovendien trok die doffe geur dagenlang door niet alleen onze school, maar ook door zestien andere panden in de omgeving.
Maar dan had je ook wat. Namelijk: Arbeid. Natuur. Inspanning. Verovering. Germanisme. Oorsprong.

En dan zat je diep tevreden tussen je nakijkwerk jezelf te pompoenbedwelmen.
Totdat je je realiseerde dat je de kinderen ook nog een lang en origineel Sint Maarten-lied moest aanleren. Iets van Terschelling bijvoorbeeld.
En dat kende je niet.
En zucht.
En erg.