Brullen (extraatje, door Kees)
Naar aanleiding van het stukje hiervóór (GEWEI) schreef Kees deze reactie. Hij is te mooi om niet apart te posten. Hoop dat het mag van Kees (gastblogger van het eerste uur, tenslotte)...
Sinds – volgens mij – kort wordt op mijn geboorte-eiland Terschelling eenmaal per jaar een brulwedstrijd gehouden. Het fijne weet ik er niet van: - ik baseer mij op berichtgeving in het weekblad ‘de Terschellinger’, een mijner lijfbladen.
De wedstrijd vindt plaats in een café, er is een jury en het gaat niet alleen om hard, maar ook om origineel brullen. Wat dat laatste is, weet ik niet.
In ‘de Terschellinger’ lees ik dat Sipke Bakker dit jaar, net als in 2006, het best brulde.
Ik herinner me hem goed. In de zesde klas zat hij, aan de overkant van het pad, rechts van mij. Zoon van een keuterboer. Mager, van niet één sportvereniging lid. Lange, dunne, ongecoördineerd zwiepende ledematen. Blond, moedergeknipt haar, - op zijn 11de een gerimpeld appel-gezichtje. Aapje, veel te vroeg oud. Vanwaar kwamen in hemelsnaam zijn vormloze donkerbroeken? Moedergebreide zwartwitte truien, ’s zomers vaders overhemden. Gevoel voor humor, beslist, maar geen schijn van kans op een vriendin. In de voorbije 40 jaar in niet één Terschellinger – laat staan níet-Terschellinger – kroeg gesignaleerd. Tenzij er moest worden gebruld: - dan was hij er, kennelijk. En, potverdomme, hij won.
Ik herinner me Sipke en zijn vader, Rel, en de boerderij waar zij woonden met Rels vrouw –
die ik volgens mij nooit heb gezien – en Sipkes broer. Ik heb een enkele keer met Sipke gespeeld. Ik gun hem zijn overwinning uit alle macht.