Fatsoensbeambte (door Frank)
Hij is een grote, sterke man. Op straat gaan de mensen voor hem opzij. Hij heeft die ruitme ook nodig want hij is indrukwekkend breed geschouderd. Onder zijn zwarte uniform , met het glimmend zilveren V-tje, moeten soepele spierkabels liggen.
Hij is beveiliger en dat zullen ze weten ook. Daarom bezoekt hij regelmatig de gewichtenafdeling van de sportschool en scheert hij zijn hoofd kaal zodat zijn donkere huid glimt in de zon als hij buiten op wacht staat.
In een rustige wijk, in een rustige stad in Nederland. De hele wordt hij gepasseerd door schuifelende bejaarden en tweeverdienende dertigers met jengelende kinderen.
Geen rellende hangjongeren. Geen voorbijflitsende winkeldieven op scootertjes. Nog geen winkelalarm dat per ongeluk afgaat en de hele buurt op stelten zet zodat hij iedereen zou kunnen kalmeren.
Hij is langzaam afgetakeld. Van verveling ging hij over in ijver. Baste de klanten toe dat het gebruik van winkelwagentjes verplicht is, raapte fanatiek propjes op van de grond en wreef iedere tien minuten zijn V-tje tot het glom als de glazen van zijn zonnebril.
Sinds kort draagt hij een fluitje bij zich om fietsers halt te laten houden en over het plein toe te schreeuwen dat dat hier toch echt niet de bedoeling en of ze wel eens heel snel willen afstappen. Passerende wijkagenten geven hem meesmuilend schouderklopjes.
"Goed zo, jongen, vertel het ze maar."