01 oktober 2006

Recensenten gerecenseerd (Jan Paul)


De boekenbijlage van de NRC had afgelopen vrijdag een interessant onderdeel: schrijvers en dichters mochten een recensie schrijven over hun recensenten. Ik had gehoopt dat de schrijvers op magistrale wijze korte metten zouden maken met hun kwelgeesten, zoals Guus Kuijer dat in 2003 deed tijdens zijn toespraak bij de Woutertje Pieterse prijs. Dat was jammer genoeg niet het geval. De schrijvers waren over het algemeen vrij mild. Ilja Leonard Pfeijfer vond zelfs dat de recensenten veel te positief waren:

´Als ik me ergens kwaad over kan maken, is het wel over mildheid en welwillendheid. De literatuur is te belangrijk om als onschuldig kwajochie te worden vertroeteld. Ach, kijk nou eens, lief literatuurtje, poelepoelepoele, doe eens van schrijven, knappe jongen. Het is een dondersteentje, maar hij bedoelt het niet zo kwaad. Hè lief literatuurtje van me?´ En verderop: ´Bloed moet vloeien.´

Prachtig was de bijdrage van Hagar Peters:

´Wanneer ik mijn gedichten moet analyseren voel ik mij zo ongemakkelijk als de Poolse dichteres Wislawa Szymborska zich zegt te voelen omdat zij zich een insect waant dat op eigen houtje naar de vitrine trippelt, achter het glas plaatsneemt en om redenen die het diertje zelf niet bekend zijn, zichzelf aan een speld rijgt.
Wanneer een ander mijn gedichten analyseert, is het vaak al niet veel beter.´


Zo waren bijna alle bijdragen van de schrijvende recensenten (o.a. Abdelkader Benali, Jan Siebelink en Joost Zwagerman) op hun eigen manier interessant of grappig. Toch is er maar één Guus Kuijer.

P.S. Ik heb geprobeerd om de toespraak van Guus Kuijer nog ergens op internet terug te vinden, maar het is me niet gelukt.

P.S.2. De tekening is van Eliane Duvekot.